Zes lange maanden na het ingaan van de lockdown, komt het concertleven schoorvoetend terug op gang. Muzikanten staan te popelen om de scène te betreden, en muziekliefhebbers zouden maar al te graag al de geannuleerde concerten inhalen. Eén van de muzikanten die ik echt gemist heb in al die maanden is Julien Libeer. Deze pianist, die zijn laatste cd nog uitbracht in januari, speelde zijn eerste recital sinds de lockdown in België, in Flagey. Gezegd moet dat het een bijzonder en ontroerend concert was, niet in het minst omdat het voor velen hun eerste concertbezoek in maanden was. Zoals in alle concertzalen deze dagen, heeft Flagey een vlekkeloze en veilige organisatie voorzien, die er voor zorgt dat bezoekers maar één ding te doen staat: genieten van de muziek! Flagey bewijst hiermee eens te meer dat een bezoek aan een concertzaal in deze tijden stressloos kan verlopen! Julien Libeer zorgt daarenboven voor een hoogstaand en ambitieus programma: topklasse gegarandeerd!
![]() |
(c) Julien Libeer |
Het programma van dit recital staat voor een groot stuk in het teken van de twee componisten die Libeer vertolkt op zijn laatste cd: Béla Bartók en Johann Sebastian Bach. Deze grote namen verdienen uiteraard een plek in het repertoire van elke pianist, en door deze twee te combineren bewandelt Julien Libeer een bijzondere route. In het programmaboek van de cd lezen we waarom Bach en Bartók meer met mekaar te maken hebben dan we op het eerste zicht zouden denken! Het is dan ook een aanrader de cd in huis te halen, en niet alleen om te genieten van deze prachtige opname, maar ook om iets bij te leren over het waarom van deze interessante combinatie!
Julien Libeer start met In de open lucht, Sz 81, BB 89 van Bartók en direct is één ding duidelijk: wat is het heerlijk om deze pianist nog eens live aan het werk te horen in zo een veeleisend programma. Elke noot is buitengewoon zuiver gearticuleerd. Het is een plezier om te zien, en te horen hoe Julien Libeer in staat is om het Bartókuniversum op de Bühne te toveren, met de rustige en beheerste houding aan de piano die hem zo typeert.
Na de Bartók is het tijd voor Bach. De Franse suite nr. 5 in G, BWV 816 is een pareltje. Deze ongelooflijk mooie partituur zorgt voor dromerige melodieën, die bij Julien Libeer in deskundige handen zijn. Net zoals bij de Bartók zijn we getuige van de ongelooflijke beheersing van de pianist, en van de zuiverheid van het pianospel. Het is genieten van begin tot einde!
Daarna volgen de Valses Nobles et Sentimentales, M. 61, van Maurice Ravel. Wat een prachtige verderzetting van het recital! Ravel kent geen geheimen voor Julien Libeer, en hij weet perfect te benadrukken waar het in deze muziek om draait. Deze componist, weer helemaal anders dan Bartók en Bach, uiteraard, past in het rijtje der Groten die we nooit uit het oog mogen verliezen. Julien Libeer maakt ook hier een verrassende maar doordachte keuze, om dan te eindigen met de Tweede pianosonate in bes op. 35 van Chopin. Deze zeer bekende sonate met de befaamde Marche funèbre in het laatste deel, is verre van eenvoudig, maar ook hier toont Libeer zich meester, en zeker van zijn stuk. Ik vond dit een van de beste uitvoeringen die ik tot nu toe van dit stuk gehoord heb, en in de laatste maten van het stuk, het einde van de dodenmars, ontdek ik dingen die ik nooit eerder gehoord heb, met dank aan de superzuivere articulatie, nogmaals, van de pianist.
Julien Libeer wordt naar huis gestuurd met een daverend applaus, maar hij laat zijn publiek niet gaan zonder twee toegiften. De Sicilienne uit Bachs fluitsonate, in een arrangement van Wilhelm Kempff, werd pas vorige week door Libeer ingestudeerd, maar hij durft het aan om het toch voor zijn publiek te brengen, zo meldt hij ons. Nadat het publiek hem een tweede keer terugvraagt speelt hij nog de Prélude in do groot uit het eerste boek van Bachs Welgetemperd Klavier. Een juweeltje in de schatkist die Julien Libeer ons doorheen een prachtig recital gegeven heeft!