Iedere operaliefhebber probeert minstens één keer in zijn leven tickets te bemachtigen voor de vermaarde Salzburger Festspiele. Het is niet altijd even eenvoudig om toegang te krijgen tot dit festival, dat in de loop der jaren is uitgegroeid tot een groots m'as-tu-vu-evenement. Avondkledij verplicht, staat op de kaartjes aangegeven. Zo gezegd, zo gedaan. De toiletten die ik te zien heb gekregen lijken wel "uit de boekjes" te komen. Maar daar draait het eigenlijk niet om. Wat primeert, is de muziek.
De eerste voorstelling die mij voorgeschoteld werd was het War Requiem van Britten. Een indrukwekkend rijtje solisten, allen onder leiding van "Tony" Pappano geven van zich ten beste. Anna Netrebko, die zich duidelijk verveelde aangezien ze niet veel moet zeggen, probeert toch de aandacht naar zich te trekken met een wel heel speciale 'diadeem'. De diva is dan ook uiterst onsympathiek, na de voorstelling, bij het begroeten van haar fans, of wat voor "begroeten" moet doorgaan. Gezegd moet wel: ze kan zingen. Onverstaanbaar als ze is, slaagt ze er toch in een gevoelige snaar te raken. Een wereldster, op alle gebied. Net zoals Thomas Hampson, die mij niet overtuigde in bepaalde passages. Uiteraard luisteren we hier niet naar de Hampson van 15 jaar geleden. En zijn sympathieke omgang met zijn fans maakt veel goed.
De tweede avond beluisteren we in de vermaarde Feltenreitschule (die gebruikt is in de laatste scène uit "The Sound of Music" naar "Il ritorno di Tobia", een onbekend oratorium van Haydn, onder leiding van de ondertussen 85-jarige Nikolaus Harnoncourt. Ongelooflijk wat deze man presteert, en ongelooflijk hoe hij zijn kennis overdraagt op een schare supersolisten, onder wie Ann Hallenberg, specialiste in het barokgenre.
De kers op de taart van het Salzburgtripje is "Die meistersinger von Nürnberg", een vijf uur durende Wagner, met als orkest de Wiener Philharmoniker, onder leiding van Daniele Gatti. Schitterende solisten, een wervelende mise-en-scène van Stefan Herheim, die het Belgische publiek kent van de "Rusalka" in de Munt. Een unieke avond waarin duidelijk wordt hoe muziek nooit vergaat.
Het enige jammere aan de Festspiele is de afwezigheid van jonge mensen. Dat de ticketprijzen hoog zijn kan een reden zijn, zij het niet dat aan jongeren fikse kortingen gegeven worden. Of is het jonge publiek echt niet meer te vinden voor opera? Het zou maar jammer zijn... Ik ga er maar vanuit dat de jongeren op andere dagen in de zaal zaten. Laat ons hopen....
De eerste voorstelling die mij voorgeschoteld werd was het War Requiem van Britten. Een indrukwekkend rijtje solisten, allen onder leiding van "Tony" Pappano geven van zich ten beste. Anna Netrebko, die zich duidelijk verveelde aangezien ze niet veel moet zeggen, probeert toch de aandacht naar zich te trekken met een wel heel speciale 'diadeem'. De diva is dan ook uiterst onsympathiek, na de voorstelling, bij het begroeten van haar fans, of wat voor "begroeten" moet doorgaan. Gezegd moet wel: ze kan zingen. Onverstaanbaar als ze is, slaagt ze er toch in een gevoelige snaar te raken. Een wereldster, op alle gebied. Net zoals Thomas Hampson, die mij niet overtuigde in bepaalde passages. Uiteraard luisteren we hier niet naar de Hampson van 15 jaar geleden. En zijn sympathieke omgang met zijn fans maakt veel goed.
De tweede avond beluisteren we in de vermaarde Feltenreitschule (die gebruikt is in de laatste scène uit "The Sound of Music" naar "Il ritorno di Tobia", een onbekend oratorium van Haydn, onder leiding van de ondertussen 85-jarige Nikolaus Harnoncourt. Ongelooflijk wat deze man presteert, en ongelooflijk hoe hij zijn kennis overdraagt op een schare supersolisten, onder wie Ann Hallenberg, specialiste in het barokgenre.
De kers op de taart van het Salzburgtripje is "Die meistersinger von Nürnberg", een vijf uur durende Wagner, met als orkest de Wiener Philharmoniker, onder leiding van Daniele Gatti. Schitterende solisten, een wervelende mise-en-scène van Stefan Herheim, die het Belgische publiek kent van de "Rusalka" in de Munt. Een unieke avond waarin duidelijk wordt hoe muziek nooit vergaat.
Het enige jammere aan de Festspiele is de afwezigheid van jonge mensen. Dat de ticketprijzen hoog zijn kan een reden zijn, zij het niet dat aan jongeren fikse kortingen gegeven worden. Of is het jonge publiek echt niet meer te vinden voor opera? Het zou maar jammer zijn... Ik ga er maar vanuit dat de jongeren op andere dagen in de zaal zaten. Laat ons hopen....
Reacties
Een reactie posten