Doorgaan naar hoofdcontent

INTERVIEW met Simon Ghraichy - dinsdag 9 april 2019 - Parijs

Een zonnige dag in Parijs. Simon Ghraichy, gentleman en raspianist van het eerste uur, zendt me een berichtje dat hij vijf minuten later op onze afspraak zal zijn. Hij heeft een tafel geboekt in een fancy Japans-Frans restaurant vlakbij de Gare de l’Est. “Het is fusion hier”, en “ik heb extra vroeg gereserveerd, zo is er minder lawaai rondom ons”, verzekert deze getalenteerde spring-in-t-veld me enthousiast bij zijn aankomst. Het etentje is een tussenstop naar een volgend interview, voor een Franse krant, en enkele uren repetitie in zijn pianostudio. Thuis heeft hij geen piano staan. Hij wil het gevoel hebben dat hij, zoals iedereen, elke morgen “naar zijn werk” kan vertrekken.

(c) Simon Ghraichy

Simon Ghraichy, je nieuwe cd heet 33, de leeftijd die je had op het moment van het verschijnen ervan.  We weten allemaal dat dit een symbolisch getal is. Voor katholieken is het de leeftijd waarop Christus gestorven is. Iemand die 33 wordt, wordt er dan ook steeds (al lachend) mee geconfronteerd. Is deze titel bewust gekozen omdat het zo symbolisch is?

Om te beginnen ben ik helemaal niet katholiek. Ik ben een atheïst.  Ik wil me niet verbinden aan een religie en wanneer ik muziek maak, heb ik niet de intentie daarmee een religieuze boodschap te verkondigen. Maar, net zoals in België, is in Frankrijk de 33 natuurlijk ook heel symbolisch.

Dit gezegd zijnde, was de cd eigenlijk klaar voor hij een titel heeft gekregen. Het idee was om een introspectie te doen, een keer in mezelf te kijken, met als basis de Humoreske van Schumann. Ik wilde dat het publiek me eens vanuit een ander standpunt zou leren kennen, want tot op dat moment was ik vooral bekend als de Latino-Mexicaan-Libanees -opgegroeid in Frankrijk, met allerlei exotische culturen rondom mij- die zich uitdrukte in heel zonnige, ritmische muziek. Ik wilde eigenlijk voor een stuk breken met dit beeld, en een iets diepere, mysterieuzere en meer gekwelde kant van mezelf laten zien, doorheen mijn repertoire. Ik wilde wat minder van de Latijnse kant, van het vuurwerk in mezelf, ik had nood aan introspectie en het wat dieper graven in mezelf. En deze introspectie, deed zich nu toevallig voor op het moment dat ik 33 jaar was. Ik ben dan beginnen nadenken over een titel voor de cd, en ik had hem Introspectie of Diepte kunnen noemen. Deze introspectieve zoektocht heeft me twee jaar van mijn leven gekost, en ik heb besloten om de cd te noemen naar mijn leeftijd op het moment van het einde van mijn zoektocht: 33. Daarenboven benadrukt deze leeftijd ook een beetje mijn provocatieve kantje: iedereen weet dat ik atheïst ben en geen religieuze strekking wil aanhangen. En laat het dan juist mezelf zijn die dit wel erg symbolisch getal als titel op zijn cd plakt (lacht)

Je spreekt over de gekwelde kant in jezelf. Je hebt als kind een enorm trauma opgelopen. Je ontwikkelde een diepe angst voor al wat met water te maken heeft. Desondanks stel ik vast dat je aan diepzeeduiken doet. Hoe rijm je deze twee zaken met mekaar? Wat heeft je geholpen om je angst te overwinnen? Was het de muziek?

In feite is water een heel beladen onderwerp. Vooraleer je daarover te spreken, wil ik terugkomen op de introspectie waar we het zonet over hadden. In feite is die introspectie een vorm van psychoanalyse, waarin je geconfronteerd wordt met onderwerpen die niet noodzakelijk vrolijk of aangenaam zijn. Integendeel.  Bij mij waren er uiteraard ook van die onderwerpen. Er was om te beginnen het water. Een ongeluk in het water heeft er voor gezorgd dat enkele mensen in mijn familie overleden zijn. Ikzelf was nog erg klein op dat moment, maar door ouder te worden, door meer bewust in het leven te komen, en te beginnen zien hoe de dingen des levens werken, besefte ik dat ik van in het begin van mijn leven geconfronteerd ben geweest met de dood, met verdrinking, met het verliezen van mensen die heel dicht bij mij stonden. Dat heeft me getraumatiseerd. Daarbovenop kwam dat mijn familie een grote vermijdingsdrang kreeg van al wat met water te maken had: het was verboden naar het strand te gaan, het was verboden in de zee te zwemmen, etc. Gezien ik erg jong was, heeft dit een grote psychologische invloed op mij gehad.

Stilaan hernamen mijn ouders en mijn familie het gewone ritme van het leven, gingen we weer op vakantie etc., maar de angst van het water bleef diep in mij. Als ik naar zee ging dierf ik enkel mijn tenen in het water steken, ik weigerde mee te gaan zwemmen tijdens de sportlessen op school, en ik dierf niet in bad gaan. Desondanks mijn grote afkeer van water, had ik er toch een zekere nieuwsgierigheid naar. Toen ik volwassen werd, is de fobie gebleven, maar heb ik beslist dat ik ze zou overwinnen. En om ze te overwinnen, heb ik mezelf gezegd dat ik in het water moest springen.

Letterlijk en figuurlijk.

Jazeker, allebei!! Op een gegeven moment was ik met vrienden in Jordanië, op een boot. Mijn vrienden namen allemaal hun snorkel, ik deed hetzelfde, en ik wist ook wel dat ze me zouden redden als er iets mis zou lopen. Ik heb mezelf in het water geworpen, en het was een vreselijke ervaring. Daarna ben ik zwemlessen beginnen volgen, om de angst te overwinnen. Desondanks dat alles, en mijn pogingen om de fobie te laten verdwijnen, is er altijd  een deeltje van  mezelf dat bang blijft hebben voor het water. Om die reden vind ik het interessant om pianorepertoire te doorgronden dat gelinkt is aan het thema water. Er zijn heel mooie dingen geschreven met water als thema, neem als voorbeeld de  Jeux d’eau, van Ravel, die veel meer lijken op wat ik deed vóór 33: ze zijn sprankelend, en stellen het water in een positief daglicht. Ik begon mijn repertoire uit te breiden op zoek naar water in een minder leuke context. Zo kwam ik onder andere uit bij La chanson de la folle au bord de la mer (Charles-Valentin Alkan), waar het water eigenlijk pure tragiek voorstelt. En dan is er natuurlijk Schumann, waarvan de legende zegt dat hij zichzelf in de Rijn geworpen heeft om een einde aan zijn leven te maken.

Over Schumann gesproken… Wat ik bijzonder interessant vind aan zijn Humoreske is dat hij er een Innere Stimme heeft aan toegevoegd. Deze Innerlijke Stem wordt verondersteld door de pianist gezongen te worden in zichzelf tijdens de opvoering van het stuk. Wat ik me afvraag: ben je vrij om zelf een innerlijke stem te kiezen, of heeft Schumann deze letterlijk op papier gezet?

Ja! Schumann heeft deze zelf op papier gezet! (toont me een partituur waarop deze Innere Stimme te zien is). Het was liefde op het eerste gezicht met deze partituur en dan vooral met het concept. Toen ik de partituur voor het eerst doorbladerde, ik was toen 16 jaar, viel ik plots op deze mysterieuze derde notenbalk. Niet alleen de linkse en de rechtse hand, maar vooral deze derde notenbalk trok mijn aandacht. Ik was jong, en begreep er eigenlijk niet veel van. Ik ging op zoek naar de betekenis ervan, ontdekte dat Schumanns wens was om deze derde, poëtische en erg mooie stem innerlijk te zingen, en dat concept vond ik absoluut sprookjesachtig. Ik heb het werk daarna wel enkele jaren laten liggen, en toen ik twee jaar geleden begon aan mijn introspectie voelde ik dat deze Humoreske van Schumann net was wat ik nodig had! Het is geschreven juist om deze introspectie te vergemakkelijken. De Innere Stimme is juist die stem die je in jezelf doet kijken.

Is Schumann de enige die dit concept heeft toegepast?

Ja, absoluut. Schumann was de eerste die deze Innere Stimme heeft toegepast, en een derde notenbalk heeft toegevoegd aan zijn partituur, met een stem die gezongen moest worden, zonder dat het publiek ze letterlijk kan horen.

De bedoeling is dus wel degelijk dat de pianist deze derde stem ook studeert, omdat het stuk anders niet volledig zou zijn?

Absoluut! Het is een stem die in resonantie en in harmonie treedt met de muziek die errond geschreven is. Het is eigenlijk een echte polyfonie! Je zou het kunnen vergelijken met een orkest, waarin plots een extra stem wordt gecreëerd voor bijvoorbeeld de fluiten, of de hobo’s.

Ik kan me voorstellen dat het gevoel dat je hebt bij het spelen van dit stuk dus anders is dan bij andere stukken. Vraagt het meer concentratie en inlevingsvermogen dan bij de meer geijkte stukken?

Ik bekijk het stuk eigenlijk echt als een uitnodiging tot introspectie. Als ik deze beweging speel, zet ik mezelf in een introspectieve houding. Ik heb altijd zo gewerkt. Ik ga ervan uit dat een partituur altijd een boodschap meegeeft van de componist, en die boodschap vraagt een zekere houding. Voor mij was de boodschap, en de gevraagde houding van Schumann in dit stuk dus introspectie.


(c) Fragment uit de Humoreske van Schumann, met in het midden de extra notenbalk van de Innere Stimme


Ben je soms niet bang van die introspectie, van die innerlijke stem?

Ja, uiteraard ervaar ik angst! Ik heb echter geleerd om niet terug te deinzen als er over die angsten gepraat moet worden. Anderzijds is het wel zo dat men, eens men aan de introspectie begint, moet beseffen dat het geen gemakkelijke weg is. Je moet je er erg van bewust zijn dat je niet aan introspectie begint om leuke dingen te ontdekken. Je moet je er van bewust zijn dat het een proces is waar je dingen tegenkomt die je anders zou willen zien in je leven.

Dat doet me denken aan een passage die ik las in het boekje bij je nieuwe cd: Je “houdt er niet van om zen te zijn”. Je wil zijn zoals een “pile électrique”, een batterij. Mijn vraag daarbij: heb je voor een proces van introspectie geen zenhouding nodig?

Uiteraard zijn er dagelijks momenten waarin ik een “zénitude” of een zekere mindfulness ervaar, maar het is nooit een globale staat van “zijn”. Er zijn mensen die heel hun leven op zoek zijn naar die staat van mindfulness, “zénitude”… maar dat is niet echt iets voor mij. Ik hou ervan uitgedaagd te worden, gestimuleerd te worden om te reizen, ik hou ervan het druk te hebben. Soms las ik een half uurtje rust in om wat tot mezelf te komen, om even te herbronnen. Ik vind dus niet dat “zen” zijn en een leven leiden dat in beweging is, mekaar tegenspreken. Daarbij wil ik ook wel zeggen dat er houdingen zijn die gemakkelijker toegang geven tot introspectie dan anderen. Ik kan me dus wel verplaatsen naar een zekere zenhouding die me toestaat om aan introspectie te doen, maar dat gaat mijn manier van leven, in het algemeen, niet beïnvloeden. Iedereen is daar uiteraard anders in. Als ik me down voel, een slechte dag heb, ga ik naar buiten, wil ik vrienden zien, ga ik feesten, wil ik in beweging zijn, ik ga me niet opsluiten bij me thuis. Andere mensen willen misschien eerder thuisblijven en wachten tot de bui voorbij is, maar zoals al gezegd: dat is dus niets voor mij. Ik herbron mezelf door het contact met anderen. Ik hou er écht van mijn energie te putten uit het contact met andere mensen, met mijn vrienden.

Iets helemaal anders. Toen je klein was, zette je mama steeds een zandloper op de piano om aan te duiden wanneer je pauze moest nemen. Je bent ondertussen gestart met het verzamelen van zandlopers. Een zandloper doet ons beseffen dat tijd verstrijkt, dat het leven eindig is. Anderzijds las ik dat je nooit een horloge draagt.  Wat is het belang van “tijd” voor jou?

Ik draag geen horloge, om verschillende redenen. Ik vind horloges lelijk. Ik hou niet van het “object” horloge. Daarenboven verzwaart het mijn pols bij het pianospelen. Ik voel me veel vrijer zonder horloge!

Wat de tijd betreft, zijn er voor mij twee manieren om die te bekijken. Er is de tijd die voorbijgaat, we stellen handelingen, we ronden die handelingen af, we weten dat de tijd voorbijgestreken is. Het is een notie van tijd die nooit zal veranderen: tijd zal altijd voorbijglippen. Van een andere kant bekeken, vind ik het belangrijk zich af te vragen “hoe” tijd voorbij gaat gaan. Heel het metrische systeem van seconden, uren, dagen, maanden en jaren, is een systeem dat heel mooi uitgewerkt is, en georganiseerd. Tijd verstrijkt, dat zal niemand ooit kunnen ontkennen, maar eigenlijk is dat relatief. De zandloper beeldt deze relativiteit uit: als ik een zandloper koop, weet ik dat die bijvoorbeeld in een uur verstreken zal zijn. Dat is een vertrouwenskwestie. Ik vertrouw erop dat diegene die de zandloper maakt, ervoor heeft gezorgd dat hij effectief een uur doorloopt. Als men dan de zandloper omdraait, na vijf minuten, of zelfs al na enkele ogenblikken, weet men niet meer hoeveel tijd exact voorbijgelopen is. De tijd wordt plots veel vrijer! Deze vrijheid en deze flexibiliteit vind je ook terug in muziek. Tijd, in muziek, wordt gevangen genomen door maatstrepen. Elke maat is eigenlijk een zandloper op zich, en de interpretatie ervan maakt dat geen twee maten dezelfde zijn, men kan (licht) versnellen,  wat meer nadruk leggen door te vertragen, etc. Deze kneedbaarheid van muzikale maten doet me dus denken aan de zandloper. Men heeft bij een interpretatie van een muziekstuk altijd de vrijheid om te interpreteren zoals men wil. Samengevat is de tijd voor mij een symbool van vrijheid, en zeker niet van gevangenschap of restrictie.

Een laatste vraag: er zitten in jouw concerten opvallend meer jongeren in het publiek dan in een gemiddeld concert. Wat is het recept?

Het is eigenlijk een persoonlijke weg die ik ben ingeslagen en iets waar ik bewust mee bezig ben! Er zijn mensen die van me houden om die reden, maar er zijn ook mensen die me omwille daarvan niet kunnen uitstaan! Het klassieke muziekpubliek is niet gewend om veel jongeren in de zaal te zien, en een deel van deze mensen wil dat zo houden, uit gewoonte, maar daar trek ik mij niet veel van aan. De échte reden van de opkomst van jongeren is het feit dat ik ouder wil worden, samen met mijn publiek. Ik ben 33 jaar, en ik weet dat als alles goed gaat, dat ik dan nog 50 jaar kan verderspelen. Wij pianisten, wij worden op een goede wijze oud (lacht uitbundig). Ik heb er zin in dat mijn publiek samen met mij veroudert en dat ik als ik 80 jaar ben, en nog optreedt, dezelfde mensen tegenkom die 50 jaar ervoor ook al aanwezig waren in mijn concerten. Het is daarom nodig om  jongeren aan te spreken, want de gemiddelde leeftijd in de concertzaal is hoog, de dag van vandaag. De jongeren gaan niet vaak naar andere klassieke concerten, omdat ze niet uitgenodigd worden, ze worden niet bij hun hand genomen op weg naar de concertzaal. Daarom probeer ik, via de sociale media, via interviews op televisie en radio, jongeren aan te zetten om naar mijn concerten te komen. Ik hoop dan ook dat jongeren die nooit in aanraking komen met klassieke muziek, via sociale media, zoals Facebook, op mijn pagina terechtkomen en nieuwsgierig worden door een kleine video, een muzikaal fragment, een leuke foto, of een grapje. Het is een gedurfde zaak, maar ik ben er van overtuigd dat we klassieke muziek kunnen openen, ook naar de jongeren toe die niet gewend zijn van in een grote concertzaal binnen te treden.

Afspraak dus binnen 50 jaar, in ditzelfde restaurant, voor een interview dat terugblikt op je carrière.

Oh, maar dan is dit restaurant al lang van naam veranderd hoor!

En worden we bediend door robots.

En dan zal ik spelen op een hele andere soort piano, een soort van pianorobot, volgepropt met nieuwe technologie. Ik kijk er al naar uit! (lacht uitbundig)



Reacties

Populaire posts van deze blog

Théotime Langlois de Swarte en het Orkest van de achttiende eeuw - donderdag 13 februari 2025 - De Doelen (Rotterdam)

Théotime Langlois de Swarte is al lang geen onbekende meer in het klassieke muziekcircuit. Deze jonge Franse violist staat bekend om zijn haarfijne uitvoeringen, zijn vlekkeloze interpretaties en zijn originaliteit. Het is fantastisch om hem in De Doelen Rotterdam aan het werk te zien als violist, maar ook als dirigent. Beide rollen passen hem als gegoten! (c) Janko Duinker Van originaliteit gesproken: Langlois de Swarte heeft met het Orkest van de achttiende eeuw een prachtig programma uitgedokterd. Het programma bevat vooral muziek van Joseph Bologne, de "Chevalier de St-Georges". Deze weinig bekende componist was de eerste componist van Afrikaanse afkomst die voet aan wal kreeg in het Europese klassieke muziekveld.  We horen voor de pauze werk het vioolconcerto n° 3 van Mozart. Théotime Langlois de Swarte heeft, met de viool in de hand, de leiding over het prachtige Orkest van de achttiende eeuw. De muzikanten voelen zich als een vis in het water bij het prachtige (voor he...

Maria Warenberg, Alexander Warenberg en Nikola Meeuwsen - zondag 30 maart 2025 - Tivolivredenburg Utrecht

In het kader van de zondagconcerten in Tivolivredenburg Utrecht, stelden Maria Warenberg (mezzosopraan), Alexander Warenberg (cello) en Nikola Meeuwsen (piano) een prachtig programma samen. De mooie kamermuziekzaal van Tivolivredenburg, de Hertz-zaal, leent zich perfect voor het trio, dat niet alleen muzikaal maar ook familiaal met elkaar verbonden is. Het is een unieke gelegenheid om deze drie jonge artiesten samen aan het werk te zien! In het recital van de drie jonge toptalenten worden heel wat verrassende componisten ten gehore gebracht. Het concert wordt geopend door Alexander Warenberg met een indrukwekkende uitvoering van de Sarabande uit Bach’s Cellosuite nr. 3. Zijn vertolking is doordrenkt met emotie, wat de diepgang van dit werk alleen maar ten goede komt. Vlak daarna speelt hij samen met Nikola Meeuwsen het Allegro moderato uit Haydns Celloconcert nr. 2. Beide musici tonen hun uitzonderlijke talent: Warenberg slaagt erin de juiste intensiteit voor dit prachtige stuk te vind...

Karen Su en Ruben Plazier in recital - vrijdag 7 februari 2025 - Kamermuziekzaal Concertgebouw Brugge

Het Concertgebouw van Brugge bezit een prachtige kamermuziekzaal. Het was dan ook een erg mooie gelegenheid om hier twee topmuzikanten aan het werk te zien. Karen Su en Ruben Plazier, die al lang een duo vormen en zowel samen als apart de grootste podia aandoen, brengen een prachtig programma, dat voorafgegaan wordt door het optreden van één van hun leerlingen (Su en Plazier hebben zelf een Academie opgericht waar ze jong talent willen helpen in het vergaren van podiumervaring). De jonge violist Lucas Tzeng maakt zijn Europese debuut in Brugge! (c) Karen Su en Ruben Plazier De 10-jarige Lucas Tzeng mag de spits afbijten en voert samen met Ruben Plazier het Präludium en Allegro in de stijl van Pugnani uit. Het werd geschreven door F. Kreisler en is een prachtig werk om aan het publiek te tonen waartoe Lucas Tzeng in staat is. Hij zorgt voor een feilloze uitvoering van het stuk en het publiek reageert enthousiast. We krijgen niet elke dag zo een jong toptalent te zien. Voor mij was het i...