Ik kom buiten uit het operagebouw in Amsterdam. Ik geniet nog na van Pagliacci/Cavalleria rusticana in een enscenering van Robert Carsen en ik zie op Instagram dat Mattia Olivieri, die de rol van Silvio vertolkt in Pagliacci, zijn haar aan het drogen is. Zo weet ik dat hij bijna klaar is voor het interview waarvoor ik met hem heb afgesproken. Mattia Olivieri is een beloftevolle bariton die ik alleen nog maar kende vanop de sociale media, maar vast staat dat deze sympathieke klassezanger alles in zijn mars heeft om een groot palmares bij elkaar te zingen.
Mattia, ik heb je voor het eerst leren kennen via de sociale media. Je bent er alomtegenwoordig! Kan je ons vertellen waarom je het belangrijk vindt om deze media te gebruiken, ook als klassiek artiest?
Ik vind de sociale media erg belangrijk. Ook voor klassieke muzikanten, waaronder operazangers, is het belangrijk om zich te tonen bij het grote publiek en daar zijn de sociale media erg geschikt voor. Het is belangrijk dat mensen ons leren kennen. Ik merk daarenboven dat jonge mensen de dag van vandaag vaak denken dat "opera" en "operazangers" van de oude stempel zijn. Ik wil mensen die mij volgen op sociale media entertainen, ik wil ze laten lachen en vooral: ik wil ze laten zien dat ik een normaal leven leid. We zijn allemaal gelijk, ik ben een jongen die hard werkt, die opera adoreert en die door het leven gaat zoals ieder van ons!
De sociale media zorgen ervoor dat je zichtbaarder wordt bij het grote publiek, maar toch merk ik dat het moeilijk blijft om bijvoorbeeld jongeren aan te sporen om eens naar de opera te gaan, en van opera te beginnen houden. Wat kunnen we volgens jou doen, als operahuis, als zanger, als operaliefhebber, om jongeren naar de opera te krijgen? Heb je daar een recept voor?
Dit is een moeilijke vraag. Volgens mij, jammer genoeg, leren jongeren niet meer "luisteren". Het "gehoor" wordt niet meer genoeg getraind. Het is moeilijk om een jong persoon naar iets te laten luisteren waar hij als kind nooit mee in aanraking is gekomen. Ik ben een voorstander van het luisteren naar muziek al vanaf een zeer jonge leeftijd. Men moet er al mee starten in de kleuterschool. In het Italiaans noemen we dit "l'educazione dell'orecchio", de opvoeding van het oor. Het is zo dat opera een heel andere "taal" gebruikt dan cinema, of het gewone theater, waarin acteurs hun tekst reciteren. In opera gaat het om een ritmische basis, het gaat om een opeenvolging van muzieknoten die je niet zomaar kan overslaan of van plek veranderen. Als je niet goed "voorbereid" bent om naar opera te luisteren, gaat er veel verloren, en ga je er misschien niet heel veel van verstaan.
Ik weet dat er in België vrij weinig aandacht wordt besteed aan kunst- en of muziekonderwijs in de middelbare school. Uren muziekonderricht zijn zeer beperkt in algemene richtingen. Hoe is de situatie in Italië, het land van cultuur, literatuur, en uiteraard: opera?
Toen ik jong was -en ik hoop dat de situatie ondertussen veranderd is- kreeg ik weinig muziekles. Ik kreeg slechts één uur per week muziek, soms iets meer. Het is wel zo dat in Italië meer en meer operahuizen voorstellingen beginnen te doen die speciaal gericht zijn op kinderen. Het zijn ingekorte stukken, die in de namiddag kunnen opgevoerd worden, en waarin kinderen kennis kunnen maken met het genre. Vaak worden deze stukken opgevoerd door jonge artiesten, zodat het operahuis hen kan leren kennen en zodat ze ook ervaring kunnen opdoen. Zo is er in Italië een heel bekend theater, het "Teatro Sociale di Como" (AsLiCo). Zij doen projecten voor verschillende leeftijden: van het kleinste kind tot de grotere jongeren in middelbare scholen. Ik herinner me dat ik er ooit een "Toverfluit" heb gezongen, met slechts twee rollen: Papagena, en ikzelf als Papageno. We zongen de tekst niet in het Duits, maar in het Italiaans, zodat alle kinderen alles konden verstaan. Het was een show van ongeveer 45 minuten, met allerlei extracten uit de Toverfluit. Wat heel dankbaar is bij zulke producties, is de dankbaarheid van de kinderen. Toen het gedaan was kwamen ze allemaal op ons afgestormd om ons te knuffelen! Ik ben er van overtuigd dat elk theater dit soort van projecten op poten moet zetten! Er is een groot gat op te vullen, van misschien wel dertig jaar, waarin jongeren niet meer hebben geleerd om te "luisteren" naar muziek. Op dit punt moeten we dus eigenlijk een beetje terugkeren naar het verleden.
Desondanks het feit dat jij als jongen op school weinig muziekonderwijs gekregen hebt, heb je toch op een bepaald moment beslist om operazanger te worden. Vanwaar die beslissing?
(lacht luid) Oh! Maar dat is een heel verhaal! Ik heb eigenlijk altijd Italiaanse popmuziek gezongen, tot ik zeventien jaar was. Ik was zo één van die jongeren die eigenlijk niets had met opera of klassiek. Ik hield me alleen maar bezig met pop. Er waren op tv nog geen grote shows zoals "The Voice", en Internet begon op te komen. Dat was voor mij een geluk en een ongeluk tegelijk. De grote muziekproducenten hadden weinig budget, want iedereen begon (illegaal) muziek te downloaden van het internet. De grote huizen verloren eigenlijk hun rechten op de muziek, omdat iedereen die zomaar kon delen. Op een gegeven moment kwam ik echter een groot productiehuis op het spoor, dat besliste dat het mijn muziek wilde produceren. Ze beslisten echter dat ik alles zelf moest betalen. Zij zouden de promotie voeren, en ik zou betalen. Dat was voor mij echter geen optie. Ik ben niet afkomstig uit een rijke familie, en het risico dat een single zou floppen was te groot. De producer zei me dat ik me maar moest inschrijven in het conservatorium: ga muziek studeren, schrijf je eigen liedjes, en de rest volgt dan wel vanzelf! Ik ben dan inderdaad naar het conservatorium gegaan, en ik ben in de zangklas beland! De eerste twee jaren waren echt moeilijk.
In welke zin waren deze jaren moeilijk?
Ik wist niets over opera, over het echte theater. Ik ging elke week naar mijn lessen, ik had een uur zangles per week, maar daarbuiten had ik nog veel te leren! Dankzij een pianiste met wie ik in die tijd samenwerkte, en met wie ik nog steeds samenwerk, ging ik voor de eerste keer naar de opera. Mijn allereerste opera was "Il barbiere di Seviglia", in de Scala van Milaan... en toen gebeurde het. Ik wist direct toen ik daar in de zaal zat: dit is wat ik wil! De Scala is hét operahuis in de wereld. Alle grote namen hebben er gezongen en zullen er zingen!
Ik vond opera, in vergelijking met pop, veel echter, veel waarachtiger. In popmuziek kan je alles programmeren en regelen: je kan dingen luider maken, zachter, maar er zijn ook dingen als autotune die je kleine imperfecties kunnen verdoezelen... en dat alles is niet het geval bij opera. Ik zeg dit trouwens wel met groot respect voor popmuziek, want dat was mijn leven tot mijn zeventiende levensjaar. Wat ik ervaren heb in de Scala is dat het zingen zonder micro, het overgeleverd zijn aan het moment, een enorme indruk op me heeft nagelaten. Het stukje "echtheid" van de opera, is iets dat me nooit heeft losgelaten. Het is ook zo dat critici in tijdschriften kunnen zeggen wat ze willen, maar het blijft steeds een persoonlijke mening van de journalist. De échte appreciatie, die komt van het publiek in de zaal. De reacties uit de zaal, van die hele groep mensen die samen naar de opera geluisterd en gekeken hebben, dat hoort ook bij die échtheid waar ik het over heb.
Je hebt dus eigenlijk een omgekeerd traject afgelegd? Er zijn veel zangers van lichtere genres, die eigenlijk een klassieke opleiding genoten hebben, maar het omgekeerde komt volgens mij zelden voor.
Ja, en daar komt zeker ook bij kijken dat ik erg laat ben begonnen met opera. Normaal gezien als je in het conservatorium binnenkomt, weet je al wat je toekomstplannen zijn, je weet dat je zanger wordt of niet. Bij mij is het echter allemaal wat anders gelopen! Ik heb mijn eerste opera gezien toen ik ongeveer 20 jaar was. Toen ik 23 was maakte ik mijn debuut!
Na je debuut is het pijlsnel gegaan. Ik ben eens gaan opzoeken welke rollen je zoal gezongen hebt. Belcore, Ping, Conte d'Almaviva, Malatesta, Dandini, Ford, ... Wat doe je eigenlijk als zanger om je in te leven in al die rollen? Je vertrekt telkens van nul, maar zijn er bepaalde rituelen, bepaalde zaken die je helpen om je in te leven en onder de huid van een personage te kruipen?
Wat mezelf betreft: ik begin altijd... bij het begin. Ik lees om te beginnen het libretto, om te weten, uiteraard, waar alles om draait. Ik probeer uit te vissen wat de essentie is van het werk dat voor me ligt. Als ik dan aan de rol begin te studeren, probeer ik van in het begin om een zekere intentie in mijn studie te leggen, om na te gaan bij mezelf welke emotie ik ga leggen in bepaalde zinnen die ik ga zingen. Wanneer daarna de repetities beginnen en ik in het operahuis aankom, en de regisseur voor het eerst ontmoet, probeer ik alles te "cancelen", en probeer ik terug een wit blad te zijn, voor de regisseur, die steeds met een zekere intentie een bepaald stuk op de scène wil zetten. Het is ook mooi om telkens van nul te beginnen, ook als je een bepaalde rol reeds meerdere malen gezongen hebt. Het is uitdagend en mooi om eenzelfde personage op verschillende manieren te kunnen interpreteren, volgens de visie van verschillende regisseurs. Soms beantwoordt een personage helemaal niet aan mijn eigen persoonlijkheid, maar ik vind het mooi om dit deel uit te laten maken van het spel! Het is leuk om openminded aan een rol te beginnen, en om overeenkomsten te vinden tussen mijn eigen karakter en dat van mijn personage.
Er zit dus een beetje Silvio in ieder van ons?
Exact! (lacht luid)
Nu we heb over Silvio hebben, zitten we in de sfeer van de wondermooie Pagliacci waarin ik je net zag zingen. Op een gegeven moment zingt Canio: "Il teatro e la vita non son la stessa cosa" (Theater en leven zijn niet hetzelfde). Waar of niet?
Ja dat is waar, want in het theater is alles fictie. Natuurlijk is het onze taak om te laten lijken alsof het écht is, maar het blijft wel fictie.
Deze productie is een sterk voorbeeld van theater in het theater. De personages begeven zich in het publiek, mengen zich met de échte wereld, waardoor je als toeschouwer deel gaat uitmaken van het spektakel. Na een tijdje zou je je zelfs beginnen afvragen waar je je nu eigenlijk bevindt: in de realiteit, of mee in de opera!
Ja, inderdaad, het komt er op neer dat wij ons in het echte publiek begeven zodat men kan zien hoe wij reageren, hoe onze emoties zijn. Het gaat zelfs zover dat men op den duur het verschil niet meer ziet tussen ons (de zangers) en het echte publiek. Ook het feit dat Carsen de twee opera's uit de gebruikelijke volgorde getrokken heeft (eerst Pagliacci, dan pas Cavalleria rusticana) maakt dat het gevoel van "fake" theater nog vergroot wordt.
Op Instagram beschreef je "Pagliacci" als je favoriete muziek. Waarom?
Wel, eigenlijk word ik verliefd op elke opera waaraan ik meewerk. Voor Pagliacci denk ik dat de gevoeligheid van de muziek heel erg strookt met mijn eigen gevoeligheid.
Voor deze opera hebben jullie veertig dagen gerepeteerd. Je bent ook vaak onderweg van het ene operahuis naar het andere, over de hele wereld. Hoe slaag je erin om tussendoor nog te studeren?
Alles is relatief: tijd om te studeren, die maak ik. Omdat ik die nodig heb. Het hangt er gewoon vanaf hoe zwaar de rol is die je 's avonds of op een matinee moet zingen. In functie daarvan kan je je repetities voor andere rollen bijvoorbeeld, plannen. Bij een echt zware rol is het bijvoorbeeld niet aangewezen om 's morgens al veel te zingen. Hier in Amsterdam heb ik gemiddeld twee dagen vrij tussen twee voorstellingen. Als ik in de tussentijd niet bezig ben met een andere productie waarvoor ik moet reizen, kan ik die dagen gebruiken om te studeren. Wat ik hierover nog kwijt wil, is dat het studeren het belangrijkste is in onze job. Eens je aan naambekendheid begint te winnen, moet je eigenlijk al wat op voorhand beginnen studeren omdat mensen naderhand ook gaan verwachten dat je een bepaalde rol gaat zingen. Verwachtingen van het publiek worden steeds hoger, en zelf ga je ook steeds meer studeren, dat spreekt voor zich. Je kan nooit onvoorbereid voor de dag komen in de wereld van de opera!
Bedankt, Mattia voor die erg leuke en leerrijke interview!
Het was mij een genoegen!
![]() |
(c) De Nationale Opera / BAUS |
Mattia, ik heb je voor het eerst leren kennen via de sociale media. Je bent er alomtegenwoordig! Kan je ons vertellen waarom je het belangrijk vindt om deze media te gebruiken, ook als klassiek artiest?
Ik vind de sociale media erg belangrijk. Ook voor klassieke muzikanten, waaronder operazangers, is het belangrijk om zich te tonen bij het grote publiek en daar zijn de sociale media erg geschikt voor. Het is belangrijk dat mensen ons leren kennen. Ik merk daarenboven dat jonge mensen de dag van vandaag vaak denken dat "opera" en "operazangers" van de oude stempel zijn. Ik wil mensen die mij volgen op sociale media entertainen, ik wil ze laten lachen en vooral: ik wil ze laten zien dat ik een normaal leven leid. We zijn allemaal gelijk, ik ben een jongen die hard werkt, die opera adoreert en die door het leven gaat zoals ieder van ons!
De sociale media zorgen ervoor dat je zichtbaarder wordt bij het grote publiek, maar toch merk ik dat het moeilijk blijft om bijvoorbeeld jongeren aan te sporen om eens naar de opera te gaan, en van opera te beginnen houden. Wat kunnen we volgens jou doen, als operahuis, als zanger, als operaliefhebber, om jongeren naar de opera te krijgen? Heb je daar een recept voor?
Dit is een moeilijke vraag. Volgens mij, jammer genoeg, leren jongeren niet meer "luisteren". Het "gehoor" wordt niet meer genoeg getraind. Het is moeilijk om een jong persoon naar iets te laten luisteren waar hij als kind nooit mee in aanraking is gekomen. Ik ben een voorstander van het luisteren naar muziek al vanaf een zeer jonge leeftijd. Men moet er al mee starten in de kleuterschool. In het Italiaans noemen we dit "l'educazione dell'orecchio", de opvoeding van het oor. Het is zo dat opera een heel andere "taal" gebruikt dan cinema, of het gewone theater, waarin acteurs hun tekst reciteren. In opera gaat het om een ritmische basis, het gaat om een opeenvolging van muzieknoten die je niet zomaar kan overslaan of van plek veranderen. Als je niet goed "voorbereid" bent om naar opera te luisteren, gaat er veel verloren, en ga je er misschien niet heel veel van verstaan.
Ik weet dat er in België vrij weinig aandacht wordt besteed aan kunst- en of muziekonderwijs in de middelbare school. Uren muziekonderricht zijn zeer beperkt in algemene richtingen. Hoe is de situatie in Italië, het land van cultuur, literatuur, en uiteraard: opera?
Toen ik jong was -en ik hoop dat de situatie ondertussen veranderd is- kreeg ik weinig muziekles. Ik kreeg slechts één uur per week muziek, soms iets meer. Het is wel zo dat in Italië meer en meer operahuizen voorstellingen beginnen te doen die speciaal gericht zijn op kinderen. Het zijn ingekorte stukken, die in de namiddag kunnen opgevoerd worden, en waarin kinderen kennis kunnen maken met het genre. Vaak worden deze stukken opgevoerd door jonge artiesten, zodat het operahuis hen kan leren kennen en zodat ze ook ervaring kunnen opdoen. Zo is er in Italië een heel bekend theater, het "Teatro Sociale di Como" (AsLiCo). Zij doen projecten voor verschillende leeftijden: van het kleinste kind tot de grotere jongeren in middelbare scholen. Ik herinner me dat ik er ooit een "Toverfluit" heb gezongen, met slechts twee rollen: Papagena, en ikzelf als Papageno. We zongen de tekst niet in het Duits, maar in het Italiaans, zodat alle kinderen alles konden verstaan. Het was een show van ongeveer 45 minuten, met allerlei extracten uit de Toverfluit. Wat heel dankbaar is bij zulke producties, is de dankbaarheid van de kinderen. Toen het gedaan was kwamen ze allemaal op ons afgestormd om ons te knuffelen! Ik ben er van overtuigd dat elk theater dit soort van projecten op poten moet zetten! Er is een groot gat op te vullen, van misschien wel dertig jaar, waarin jongeren niet meer hebben geleerd om te "luisteren" naar muziek. Op dit punt moeten we dus eigenlijk een beetje terugkeren naar het verleden.
Desondanks het feit dat jij als jongen op school weinig muziekonderwijs gekregen hebt, heb je toch op een bepaald moment beslist om operazanger te worden. Vanwaar die beslissing?
(lacht luid) Oh! Maar dat is een heel verhaal! Ik heb eigenlijk altijd Italiaanse popmuziek gezongen, tot ik zeventien jaar was. Ik was zo één van die jongeren die eigenlijk niets had met opera of klassiek. Ik hield me alleen maar bezig met pop. Er waren op tv nog geen grote shows zoals "The Voice", en Internet begon op te komen. Dat was voor mij een geluk en een ongeluk tegelijk. De grote muziekproducenten hadden weinig budget, want iedereen begon (illegaal) muziek te downloaden van het internet. De grote huizen verloren eigenlijk hun rechten op de muziek, omdat iedereen die zomaar kon delen. Op een gegeven moment kwam ik echter een groot productiehuis op het spoor, dat besliste dat het mijn muziek wilde produceren. Ze beslisten echter dat ik alles zelf moest betalen. Zij zouden de promotie voeren, en ik zou betalen. Dat was voor mij echter geen optie. Ik ben niet afkomstig uit een rijke familie, en het risico dat een single zou floppen was te groot. De producer zei me dat ik me maar moest inschrijven in het conservatorium: ga muziek studeren, schrijf je eigen liedjes, en de rest volgt dan wel vanzelf! Ik ben dan inderdaad naar het conservatorium gegaan, en ik ben in de zangklas beland! De eerste twee jaren waren echt moeilijk.
In welke zin waren deze jaren moeilijk?
Ik wist niets over opera, over het echte theater. Ik ging elke week naar mijn lessen, ik had een uur zangles per week, maar daarbuiten had ik nog veel te leren! Dankzij een pianiste met wie ik in die tijd samenwerkte, en met wie ik nog steeds samenwerk, ging ik voor de eerste keer naar de opera. Mijn allereerste opera was "Il barbiere di Seviglia", in de Scala van Milaan... en toen gebeurde het. Ik wist direct toen ik daar in de zaal zat: dit is wat ik wil! De Scala is hét operahuis in de wereld. Alle grote namen hebben er gezongen en zullen er zingen!
Ik vond opera, in vergelijking met pop, veel echter, veel waarachtiger. In popmuziek kan je alles programmeren en regelen: je kan dingen luider maken, zachter, maar er zijn ook dingen als autotune die je kleine imperfecties kunnen verdoezelen... en dat alles is niet het geval bij opera. Ik zeg dit trouwens wel met groot respect voor popmuziek, want dat was mijn leven tot mijn zeventiende levensjaar. Wat ik ervaren heb in de Scala is dat het zingen zonder micro, het overgeleverd zijn aan het moment, een enorme indruk op me heeft nagelaten. Het stukje "echtheid" van de opera, is iets dat me nooit heeft losgelaten. Het is ook zo dat critici in tijdschriften kunnen zeggen wat ze willen, maar het blijft steeds een persoonlijke mening van de journalist. De échte appreciatie, die komt van het publiek in de zaal. De reacties uit de zaal, van die hele groep mensen die samen naar de opera geluisterd en gekeken hebben, dat hoort ook bij die échtheid waar ik het over heb.
Je hebt dus eigenlijk een omgekeerd traject afgelegd? Er zijn veel zangers van lichtere genres, die eigenlijk een klassieke opleiding genoten hebben, maar het omgekeerde komt volgens mij zelden voor.
Ja, en daar komt zeker ook bij kijken dat ik erg laat ben begonnen met opera. Normaal gezien als je in het conservatorium binnenkomt, weet je al wat je toekomstplannen zijn, je weet dat je zanger wordt of niet. Bij mij is het echter allemaal wat anders gelopen! Ik heb mijn eerste opera gezien toen ik ongeveer 20 jaar was. Toen ik 23 was maakte ik mijn debuut!
Na je debuut is het pijlsnel gegaan. Ik ben eens gaan opzoeken welke rollen je zoal gezongen hebt. Belcore, Ping, Conte d'Almaviva, Malatesta, Dandini, Ford, ... Wat doe je eigenlijk als zanger om je in te leven in al die rollen? Je vertrekt telkens van nul, maar zijn er bepaalde rituelen, bepaalde zaken die je helpen om je in te leven en onder de huid van een personage te kruipen?
Wat mezelf betreft: ik begin altijd... bij het begin. Ik lees om te beginnen het libretto, om te weten, uiteraard, waar alles om draait. Ik probeer uit te vissen wat de essentie is van het werk dat voor me ligt. Als ik dan aan de rol begin te studeren, probeer ik van in het begin om een zekere intentie in mijn studie te leggen, om na te gaan bij mezelf welke emotie ik ga leggen in bepaalde zinnen die ik ga zingen. Wanneer daarna de repetities beginnen en ik in het operahuis aankom, en de regisseur voor het eerst ontmoet, probeer ik alles te "cancelen", en probeer ik terug een wit blad te zijn, voor de regisseur, die steeds met een zekere intentie een bepaald stuk op de scène wil zetten. Het is ook mooi om telkens van nul te beginnen, ook als je een bepaalde rol reeds meerdere malen gezongen hebt. Het is uitdagend en mooi om eenzelfde personage op verschillende manieren te kunnen interpreteren, volgens de visie van verschillende regisseurs. Soms beantwoordt een personage helemaal niet aan mijn eigen persoonlijkheid, maar ik vind het mooi om dit deel uit te laten maken van het spel! Het is leuk om openminded aan een rol te beginnen, en om overeenkomsten te vinden tussen mijn eigen karakter en dat van mijn personage.
Er zit dus een beetje Silvio in ieder van ons?
Exact! (lacht luid)
Nu we heb over Silvio hebben, zitten we in de sfeer van de wondermooie Pagliacci waarin ik je net zag zingen. Op een gegeven moment zingt Canio: "Il teatro e la vita non son la stessa cosa" (Theater en leven zijn niet hetzelfde). Waar of niet?
Ja dat is waar, want in het theater is alles fictie. Natuurlijk is het onze taak om te laten lijken alsof het écht is, maar het blijft wel fictie.
Deze productie is een sterk voorbeeld van theater in het theater. De personages begeven zich in het publiek, mengen zich met de échte wereld, waardoor je als toeschouwer deel gaat uitmaken van het spektakel. Na een tijdje zou je je zelfs beginnen afvragen waar je je nu eigenlijk bevindt: in de realiteit, of mee in de opera!
Ja, inderdaad, het komt er op neer dat wij ons in het echte publiek begeven zodat men kan zien hoe wij reageren, hoe onze emoties zijn. Het gaat zelfs zover dat men op den duur het verschil niet meer ziet tussen ons (de zangers) en het echte publiek. Ook het feit dat Carsen de twee opera's uit de gebruikelijke volgorde getrokken heeft (eerst Pagliacci, dan pas Cavalleria rusticana) maakt dat het gevoel van "fake" theater nog vergroot wordt.
Op Instagram beschreef je "Pagliacci" als je favoriete muziek. Waarom?
Wel, eigenlijk word ik verliefd op elke opera waaraan ik meewerk. Voor Pagliacci denk ik dat de gevoeligheid van de muziek heel erg strookt met mijn eigen gevoeligheid.
Voor deze opera hebben jullie veertig dagen gerepeteerd. Je bent ook vaak onderweg van het ene operahuis naar het andere, over de hele wereld. Hoe slaag je erin om tussendoor nog te studeren?
Alles is relatief: tijd om te studeren, die maak ik. Omdat ik die nodig heb. Het hangt er gewoon vanaf hoe zwaar de rol is die je 's avonds of op een matinee moet zingen. In functie daarvan kan je je repetities voor andere rollen bijvoorbeeld, plannen. Bij een echt zware rol is het bijvoorbeeld niet aangewezen om 's morgens al veel te zingen. Hier in Amsterdam heb ik gemiddeld twee dagen vrij tussen twee voorstellingen. Als ik in de tussentijd niet bezig ben met een andere productie waarvoor ik moet reizen, kan ik die dagen gebruiken om te studeren. Wat ik hierover nog kwijt wil, is dat het studeren het belangrijkste is in onze job. Eens je aan naambekendheid begint te winnen, moet je eigenlijk al wat op voorhand beginnen studeren omdat mensen naderhand ook gaan verwachten dat je een bepaalde rol gaat zingen. Verwachtingen van het publiek worden steeds hoger, en zelf ga je ook steeds meer studeren, dat spreekt voor zich. Je kan nooit onvoorbereid voor de dag komen in de wereld van de opera!
Bedankt, Mattia voor die erg leuke en leerrijke interview!
Het was mij een genoegen!
Reacties
Een reactie posten