Doorgaan naar hoofdcontent

INTERVIEW met Alexandre Kantorow - zondag 10 april 2022

Kort na zijn adembenemende recital in Brussel vertrok Alexandre Kantorow naar Boston voor enkele uitvoeringen van het tweede pianoconcerto van Tsjaïkovski met het Boston Symphony Orchestra. Wanneer ik hem online kan spreken bevindt de jonge pianist zich nog in zijn hotelkamer in Boston, om enkele uren later het vliegtuig op te stappen richting Wenen, met tussenstop in Parijs. Dat ik mezelf gelukkig prijs de kans te krijgen om Alexandre Kantorow te spreken voor mijn blog, is een understatement. Het wordt een bijzonder aangenaam gesprek waarin de geniale musicus die Alexandre is, mij meeneemt in zijn wereld als wereldvermaard artiest. 

(c) Sacha Gusov

Alexandre, je had in 2019 al drie concerti van Saint-Saëns opgenomen, en zonet zijn de twee andere uitgekomen. Was het van in het begin al de bedoeling om alle concerti op te nemen? Of is dat gaandeweg beslist?

Wel, sinds het begin was duidelijk dat we de concerti integraal zouden opnemen. Het is zo dat mijn vader (Jean-Jacques Kantorow, nvdr) hetzelfde al had gedaan met de werken voor viool en orkest, dus Saint-Saëns was al heel aanwezig in onze familie. Ik heb op zich geen zwak voor "integrale opnames" of musicologische programma's waarbij mijn hele oeuvres gaat opnemen, maar voor de eerste keer had ik het gevoel dat deze 5 concerti zo gevarieerd zijn, en dat ze geschreven zijn met zo een unieke creativiteit, dat het echt goed zou zijn om ze alle vijf op te nemen. Saint-Saëns heeft elk concerto voorzien van een totaal andere structuur en voor elk van deze werken zoekt hij zijn inspiratie ergens anders, geografisch maar ook in de tijd. Wat me vooral ook opvalt is de zoektocht naar de "jeu perlé", de virtuositeit waar Saint-Saëns naar op zoek is, alsook de grote elegantie! Elke concerto is zo verschillend dat ze door verschillende componisten zouden kunnen geschreven zijn. Dus vanaf het begin was het duidelijk dat we alle werken voor piano met orkest zouden uitbrengen. Het is een project dat lang geduurd heeft, zowat zes jaar. Voor mij was het essentieel dat ik elk concerto zou spelen in de concertzalen vooraleer aan de opnames te beginnen. Het was dan ook enorm boeiend om rond te trekken met verschillende orkesten om het bijvoorbeeld vrij onbekende derde concerto te kunnen presenteren aan het publiek. Het is leuk om dit te kunnen doen met orkesten die nog nooit van deze meer onbekende werken gehoord hebben, en het is ook echt spannend om ze voor te stellen aan een publiek dat sommige van deze werken (nog) niet goed kent. 

Ik moet zelf zeggen dat ik nog nooit had gehoord van het eerste pianoconcerto van Saint-Saëns, je bent diegene die het mij heeft doen leren kennen.

Oh, ja! Het eerste concerto is hetgene dat het minst uitgevoerd wordt en daarom is het voor mij zo interessant om het te programmeren en het uit te voeren voor het publiek. Wat interessant is aan het eerste concerto is dat men voor 60% van de tijd ziet en hoort dat het een jeugdwerk is van Saint-Saëns, met een soort eenvoud en energie die typisch zijn voor Saint-Saëns als jonge en misschien soms zelfs naïeve  componist, maar tegelijkertijd zijn er de momenten van pure elegantie, maar ook van zwartgalligheid in de tweede beweging, waar we zelfs enkele barokke elementen tegenkomen die recht uit een opera zouden kunnen komen. Er zijn zoveel kleine dingen, het effect van de klokken, bijvoorbeeld. We voelen duidelijk dat Saint-Saëns ging bestuderen welke geluiden hij zou kunnen creëren met de piano. Hij gaat geluiden nabootsen met de piano die voorheen zelden zouden zijn voorgekomen in een partituur. Hij denkt erg nauwgezet na over de orkestratie, van in het begin, en hij bestudeert de karakterisering van de kleinste elementen, hij zoekt naar de juiste instrumenten voor de juiste geluidseffecten. Vanaf het eerste concerto geeft hij blijk van een buitengewone creativiteit! Voor mij was het een heel aangename ontdekking!

En is er een reden waarom jullie eerst de drie laatste concerti hebben opgenomen, en pas later de eerste twee? 

We hebben inderdaad wel nagedacht over hoe we de concerti zouden uitbrengen. Het eerste concerto van Saint-Saëns dat ik gespeeld heb was het vijfde. Ik heb het verschillende keren uitgevoerd, en dan hebben we het idee gehad om te starten met het concerto dat ik al het meest gespeeld had, het vijfde dus, en dan gewoon de concerti in volgorde af te werken richting het eerste concerto, omdat ik geen prioriteit wilde geven aan het ene of het andere werk. Ik vind het interessant, zoals de twee cd's zich nu presenteren, dat er op elke cd een concerto staat dat heel bekend is, met daarnaast enkele minder bekende werken. 

Buiten de concerti zijn er natuurlijk de andere werken voor piano en orkest die opvallen op de cd's. Er zijn het wondermooie "Africa" of de "Rhapsodie d'Auvergne", bijvoorbeeld.

Toen we deze werken ontdekten was het duidelijk dat we ze op de cd's zouden zetten, omdat het werken zijn die op zo een korte tijd een enorme creativiteit tevoorschijn toveren. "Africa", bijvoorbeeld, is echt een uniek werk: de ritmes die erin zitten, de pianopartituur: het is een ongelooflijk werk! Het oriëntaalse element in het werk, met een "suikerige" toets: fantastisch! Verder is het zo opvallend dat Saint-Saëns voor elke compositie een andere speeltechniek vraagt. En dat bedoel ik dan erg fysiek. Geen enkele van deze werken vraagt hetzelfde dan anderen. Je voelt echt dat andere lichaamsdelen aan het werk moeten bij het uitvoeren van de verschillende werken. Ook in je hoofd, als pianist, is het echt spannend om met deze werken aan de slag te gaan, omdat je door Saint-Saëns meegetrokken wordt tot in het extreme, door een speciale techniek te gaan toepassen die het werk vraagt.  Zo is het ook voor Rhapsodie d'Auvergne, een werk dat ik absoluut niet kende, maar wat een ontdekking! Wat echt sterk is, is dat deze werken niet alleen interessant zijn om te beluisteren, maar het spelen op zich is zo een groot plezier! Ze bevatten zo een vooruitgang, bij elke maatwisseling veranderen ze bijna van genre. Het idee van het reizen, van plek naar plek, komt zeer sterk tot uiting in deze werken. Het geeft echt voldoening om, samen met een goede stoot adrenaline, zich mee te laten voeren door een stuk. Het is echt karakteristiek voor deze werken!

Het is waar dat "Africa" erg verfrissend en verrassend klinkt, mij lijkt het dat Saint-Saëns met deze compositie echt voor was op zijn tijd. Klopt dat?

Ja, het is zeker zo dat "reizen" in die tijd veel complexer was dan nu, en dat het weggelegd was voor slechts een klein deel van de bevolking. Saint-Saëns, net zoals Liszt, was erg benieuwd naar wat er in de wereld gebeurde en hij reisde dan ook rond. Het is iets wat Saint-Saëns zijn hele leven heeft bezig gehouden trouwens, hij is nooit gestopt met het ontdekken van andere culturen, en het incorporeren van ritmes, en melodieën van deze culturen in zijn composities. We kunnen zelfs stellen dat Saint-Saëns bijna evenveel "ontdekkingsreiziger" was als componist! Zo horen we in de derde beweging van het vijfde concerto ("L'Egyptien) zijn terugkeer naar het westen, op een boot, het is een heel beschrijvend stuk muziek. Dit alles kadert natuurlijk in de romantische geest van de tijd. 

Je hebt ook zonet Liszt genoemd. Als ik je opnames van de afgelopen jaren bekijk verschijnt hij erg regelmatig, alsook op het programma van je laatste recital. Mag ik hieruit besluiten dat je een zekere voorkeur hebt voor deze componist?

Oh, ja! Een grote voorkeur! Het is een componist door wie ik gefascineerd ben sinds hele lange tijd. In mijn adolescentie waren het vooral de verschillende sensaties die de muziek van Liszt losmaakt die me interesseerden, maar evenzeer het feit dat zijn composities overlopen van virtuositeit. Ik heb enorm veel geleerd over Liszt, en over zijn leven. Ik heb zelfs mijn eindwerk geschreven over hem! Wat mij het meeste boeit bij Liszt is dat het een van de zeldzame componisten is die alle sporen van zijn muzikale evolutie heeft bijgehouden. Ik bedoel hiermee: veel componisten, als ze een werk gaan aanpassen, of het componeren van een stuk dat is blijven liggen hervatten, gaan hun wijzigingen doorvoeren en eerdere versies verwijderen. Ze gaan alleen de laatste versie bijhouden. Bij Liszt is dat niet het geval. Bij zijn werk zie je de evolutie die hij doorgemaakt heeft gedurende zijn leven. Er zijn bijvoorbeeld studies van Liszt die starten als een echt jeugdwerk maar eindigen als een bijna onmogelijk uit te voeren werk, zo zijn er de Etudes d'exécution transcendante, bijvoorbeeld. We zien op die manier hoe een briljante musicus als Liszt enorm heeft nagedacht over hoe je technisch gezien op een piano alles kan uitvoeren. Hij was eveneens geobsedeerd door alle vormen van kunst: literatuur, schilderkunst, en dat uit zich ook in zijn muziek. Hij staat ervoor bekend om deze "extra-muzikale" kennis in te zetten in zijn composities. Zoals ik daarstraks al zei, gaat het net als Saint-Saëns op ontdekking, en dat zijn hele leven lang. In zijn laatste werken geeft hij al een knipoog naar het impressionisme, hij begint stilaan met tonaliteit uit te vegen, hij gaat inspiratie zoeken in oude geschriften etc. Liszt is een centrale figuur, we kunnen er niet omheen. Het is zo dat je zou kunnen denken, als je Liszt begint te leren kennen, dat hij vaak dingen gecomponeerd heeft voor de pure virtuositeit, zonder enige verdere expressie of inhoud, maar een groot deel van zijn werk is heel complex, uitgekiend, en is een soort loutering van de ziel, veel meer dan als een demonstratie van technisch moeilijk pianospel. 

Vandaar dus ook de grote aanwezigheid van Liszt in je laatste recitalprogramma? (Dat programma vindt u hier, nvdr).

Het is zo dat ik dit programma in mijn hoofd helemaal heb voorbereid, en het hangt natuurlijk af van de luisteraar welke gevoelens het oproept. Het tweede deel van het recital is eigenlijk een reis met als thema de vraag van wat er komt na het leven hier op aarde. Liszt is een van de componisten die heeft geprobeerd om een muzikaal antwoord te vinden op deze vraag, en hij heeft hier een heel romantische visie op, met allerlei verwijzingen. Zo is er "La lugubre gondola", die ons op weg zet naar de dood, en zien we ook de link met Victor Hugo in "Après une lecture de Dante". Daarnaast is er Scriabin die een heel naturalistische en mystieke visie had op wat een poort naar "de andere wereld" zou kunnen zijn, met zijn composities. Daarom hou ik ook zoveel van zijn stuk "Vers la flamme", dat ik absoluut wou opnemen in mijn recital. Zoals Scriabin zelf zegt gaat het over moleculen die opwarmen, daarna is er een wit licht dat verschijnt... dat is helemaal niet meer romantisch te noemen, dit kunnen we bijna als wetenschap aanzien. Terzelfdertijd zitten we met het mysticisme errond.... kortom heel interessant om een recital rond op te bouwen.

En dat recital was buitengewoon interessant, maar ook erg veeleisend! Ik denk dat het voor een pianist ook vooral een moeilijk en vermoeiend programma is, kan je daar iets meer over vertellen?

Het is waar dat het een veeleisend programma is voor mezelf als pianist, maar het is eveneens veeleisend voor het publiek. Voor ik dit programma begon uit te voeren, heb ik me wel af en toe de vraag gesteld of het niet te overladen was. Het is een programma dat een enorme controle vraagt van mezelf op de vorm en de structuur van het recital. Ik voel dat als ik speel, het hoofd gemakkelijk kan afdwalen en ik heb me afgevraagd of dat niet hetzelfde is voor het publiek. De grootste uitdaging voor dit programma is het behouden van de aandacht, en het behouden van het besef dat het programma ergens naartoe gaat. 

Je hebt dit recital al in verschillende landen gespeeld ondertussen, van Brussel tot onder andere Parijs en Madrid, binnenkort ook in Wenen. Kan je ons vertellen hoe het publiek reageert in deze verschillende landen? Is er een verschil tussen de reacties van pakweg het Franse publiek, en het Belgische, bijvoorbeeld?

Om te beginnen is het moeilijk om een publiek op voorhand in te schatten. Zelfs als je een zelfde programma in dezelfde zaal een aantal avonden na mekaar speelt, kan er een enorm verschil zijn in de reacties van het publiek. Veel hangt af van de energie die er hangt op het moment zelf, tussen jezelf als pianist en het publiek. Natuurlijk zijn er voor de rest wel wat tradities in bepaalde concertzalen, en ik zou zelfs durven stellen dat er niet per se een verschil is tussen verschillende landen, maar wel tussen verschillende concertzalen. Bijvoorbeeld hier in Boston veerde men onmiddellijk recht bij het einde van mijn optreden, terwijl er andere plekken zijn in de States waar men gewoon zou blijven zitten. Concertorganisatoren verwittigen me vaak op voorhand van de reacties die de gewoonte zijn in bepaalde zalen. Het wordt pas grappig als een zaal volledig uit de bol gaat voor een artiest, en je achteraf hoort zeggen dat het concert "maar gewoon" was. Soms is er in een zaal een traditie gegroeid wat applaus betreft, en de reactie van enkele mensen zet andere mensen soms aan om hetzelfde te doen. 

Laat het ons ook even hebben over een opname die bij heel wat mensen niet zo bekend is. Samen met José Serebrier, componist en dirigent, heb je in wereldpremière het hedendaagse werk "B A C H variations", gecomponeerd door de dirigent zelf, uitgevoerd en opgenomen. Wat is de rol van het hedendaagse repertoire in jouw leven?

Voor mij is het hedendaagse repertoire essentieel. Ik vind het heel belangrijk om deel uit te maken van de vooruitgang van de muziek. We weten vanuit de muziekgeschiedenis dat er na de jaren '60 echt een cultus is ontstaan rond muziek uit het verleden en dat men wat denigrerend omging met nieuwe klassieke composities. Het is echt essentieel om mensen te vinden die iets willen zeggen met muziek, en met wie je bepaalde ideeën samen kan verdedigen. Het is bovendien uniek om in contact te staan met de componist van het werk dat hij/zij heeft geschreven. Dat kan je uiteraard niet met componisten uit het verleden. En dat maakt dat het extra interessant wordt om met hedendaagse composities bezig te zijn. Het is leuk om zich bewust te worden van bepaalde ideeën van componisten, van hun menselijkheid, van hun diepe kennis over bepaalde zaken, en tegelijkertijd kan je je bewust worden van het feit dat hun staat veranderlijk is. Veel partituren zijn momentopnames, maar componisten zelf evolueren wel. Dat alles beïnvloedt ook de manier van aanpak van een bepaald werk. Ik probeer minstens één keer per jaar een nieuwe creatie te spelen. Zo is er Guillaume Connesson die bezig is met een concerto dat we volgend jaar zullen opvoeren. Zulke dingen vind ik echt heel leuk om te doen. Het ideale voor mij is de combinatie van het graven in de rijkdom van het verleden, en de voortgang van de muziek mee te bewerkstelligen in het heden. Ik stel trouwens vast dat men hier in de States meer de gewoonte heeft om hedendaagse composities op te nemen in de concertprogramma's. Ik denk dat dat ook wel voor een stuk te maken heeft met de traditie van de filmmuziek en dergelijke, veel artiesten en orkesten spelen ook de geluidsbanden in van films, en dus deze "populaire" kant van de muziek zorgt ervoor dat er meer aandacht is voor hedendaagse composities. 

Een laatste vraag, waarvan ik niet weet of je  erop kan en wil antwoorden: zijn er nog projecten lopende, nieuwe opnames bijvoorbeeld, waar je al iets over kwijt kan?

Natuurlijk! Ik hou er enorm van de om de sonates van Brahms op te nemen. Ik heb op mijn vorige cd's gewerkt met programma's rond de derde en tweede sonate dus ik ga de trilogie aanvullen met een programma rond de eerste sonate, en dat programma zal ook draaien rond Schubert, ik denk er vaak over na. Verder heb ik met mijn vader ook de sonates opgenomen voor viool en piano, gezien mijn vader zijn laatste publieke concerten geeft dit jaar als violist. We weten nog niet of/wanneer we deze werken gaan publiceren, maar het is in elk geval iets waar ik over nadenk. Ik ben ook stevig aan het nadenken over een cd met kamermuziek, daar heb ik in elk geval veel zin in. Ik heb de afgelopen jaren enorm veel gepubliceerd en misschien is het nu wel een moment om eerst verschillende werken op het podium te brengen, en niet per se alles wat ik speel op te nemen. 

Oh maar dat vind ik, en vast vele mensen met mij, niet erg! Ik hou ervan veel opnames te kunnen beluisteren!

Ja, dat begrijp ik, ikzelf luister ook graag naar live-opnames van concerten uit het verleden, van verscheidene artiesten. Het is interessant om opgenomen concerten te bekijken, omdat het op het podium is dat alles gebeurt, de magie tussen het publiek en de artiest. Een cd is natuurlijk anders, daar komt veel meer bij kijken en daar wordt een hele machine voor in gang gezet. Er ligt dan iets meer druk op de artiest.  Ik vind dat als je een cd maakt, je iets te zeggen moet hebben met wat je publiceert, want sommige werken zijn al zo vaak opgenomen, dus is het belangrijk dat je er iets van jezelf inlegt en dat je zeker bent dat het een toegevoegde waarde heeft. Bij een concert is het anders, daar heb je de magie van het moment dat voorbijgaat, de adrenaline van het moment. Ik denk hier heel vaak over na, en zeker wanneer je met een orkest samenwerkt bijvoorbeeld, want daar zijn heel veel mensen bij betrokken! Ik ben aan het nadenken, soms een beetje te lang, over een opname van het tweede pianoconcerto van Tsjaïkovski, trouwens. Wordt vervolgd!

Ik stel mijn tentje alvast op bij de cd-winkel, Alexandre. Een héél gemeende dankjewel voor jouw kostbare tijd!

Met heel veel plezier!





Reacties

Populaire posts van deze blog

Théotime Langlois de Swarte en het Orkest van de achttiende eeuw - donderdag 13 februari 2025 - De Doelen (Rotterdam)

Théotime Langlois de Swarte is al lang geen onbekende meer in het klassieke muziekcircuit. Deze jonge Franse violist staat bekend om zijn haarfijne uitvoeringen, zijn vlekkeloze interpretaties en zijn originaliteit. Het is fantastisch om hem in De Doelen Rotterdam aan het werk te zien als violist, maar ook als dirigent. Beide rollen passen hem als gegoten! (c) Janko Duinker Van originaliteit gesproken: Langlois de Swarte heeft met het Orkest van de achttiende eeuw een prachtig programma uitgedokterd. Het programma bevat vooral muziek van Joseph Bologne, de "Chevalier de St-Georges". Deze weinig bekende componist was de eerste componist van Afrikaanse afkomst die voet aan wal kreeg in het Europese klassieke muziekveld.  We horen voor de pauze werk het vioolconcerto n° 3 van Mozart. Théotime Langlois de Swarte heeft, met de viool in de hand, de leiding over het prachtige Orkest van de achttiende eeuw. De muzikanten voelen zich als een vis in het water bij het prachtige (voor he...

Maria Warenberg, Alexander Warenberg en Nikola Meeuwsen - zondag 30 maart 2025 - Tivolivredenburg Utrecht

In het kader van de zondagconcerten in Tivolivredenburg Utrecht, stelden Maria Warenberg (mezzosopraan), Alexander Warenberg (cello) en Nikola Meeuwsen (piano) een prachtig programma samen. De mooie kamermuziekzaal van Tivolivredenburg, de Hertz-zaal, leent zich perfect voor het trio, dat niet alleen muzikaal maar ook familiaal met elkaar verbonden is. Het is een unieke gelegenheid om deze drie jonge artiesten samen aan het werk te zien! In het recital van de drie jonge toptalenten worden heel wat verrassende componisten ten gehore gebracht. Het concert wordt geopend door Alexander Warenberg met een indrukwekkende uitvoering van de Sarabande uit Bach’s Cellosuite nr. 3. Zijn vertolking is doordrenkt met emotie, wat de diepgang van dit werk alleen maar ten goede komt. Vlak daarna speelt hij samen met Nikola Meeuwsen het Allegro moderato uit Haydns Celloconcert nr. 2. Beide musici tonen hun uitzonderlijke talent: Warenberg slaagt erin de juiste intensiteit voor dit prachtige stuk te vind...

Recital Nikola Meeuwsen - dinsdag 15 april 2025 - Kleine Zaal Concertgebouw Amsterdam

In het kader van de "Amsterdam Piano Series" en in aanloop naar zijn deelname aan de Koningin Elisabethwedstrijd, speelde pianist Nikola Meeuwsen een indrukwekkend recital in de Kleine Zaal van Concertgebouw Amsterdam. De pianist stelt een zeer uitdagend programma samen van heel uiteenlopende componisten. Een waar feest voor de pianoliefhebber! (c) Foppe Schut Nikola Meeuwsen kiest voor de prachtige Ballade n° 3 van Chopin. Deze indrukwekkende compositie droeg Chopin op aan een van zijn leerlingen. Deze ballade werd al van meet af aan beschouwd als een van Chopins absolute meesterwerken. In de Gazette musicale schreef recensent Maurice Bourges, in 1842, dat deze Ballade "vertaalde poëzie was, maar dan wel een superieure vertaling door middel van noten". Nikola Meeuwsen doet deze beschrijving alle eer aan in een prachtige uitvoering van dit moeilijke werk. Hij weet het publiek meteen voor zich te winnen met zijn fijngevoelige uitvoering en muzikale zeggingskracht. Da...