"Een hommage aan Richard Wagner" in het kader van het Wagnerjaar. Dat is wat ik las als ondertitel van de wereldcreatie van Jan Fabre: "Tragedy of a friendship". Blijkbaar vergis ik mij al jaren in de betekenis van het woord "hommage". Dat de vriendschap tussen Richard W. en Nietschze problematisch, al dan niet destructief te noemen valt, wisten we al. Dat om die vriendschap in beeld te brengen, een urinerende vrouw en een uiterst brutale verkrachtingsscène nodig is, dat wisten we niet.
Jan Fabre doet zijn reputatie alle eer aan. Al van op de première is het duidelijk dat wat de toeschouwer te zien krijgt van een wansmakelijke aard is. Mensen lopen de zaal uit, al wenend of brakend, boegeroep overstemt de muziek. De scène waarin de dansers gedurende 15 minuten staan te doen alsof ze tot een seksueel hoogtepunt komen wordt bestempeld als "boring". Applaus stijgt op, niet voor Jan Fabre, wel om de tijd te doden.
Laat het duidelijk zijn: deze productie is géén hommage. Muzikaal gezien wordt er onrecht gedaan aan wat Wagner ooit creëerde. Hier en daar horen we stukjes muziek die uit een platenspeler schellen. Enkele aria's worden live, al dan niet door het orkest (op een bandje) ondersteund of akoestisch ten gehore gebracht, of met op de achtergrond een melodie die niets met de zaak te maken heeft. Respect voor Hans Peter Janssens en Lies Vandewege die een mooie prestatie neerzetten. Zingen in zo een condities, en zonder enige waardering van de regisseur naar de zangers toe, verdient een pluim.
Hoe Fabre ook probeert, hij krijgt niet uitgelegd wat hij nu eigenlijk bedoelt. Ook in de voorstelling waar ik aanwezig was lopen mensen buiten. Nochtans waren ze persoonlijk verwittigd door middel van een brief die men aan het begin van de voorstelling meekreeg. Vreemd wel, dat een operahuis haar productie moet "verdedigen" zodat mensen nog komen kijken. Blijkbaar heeft men begrepen dat er iets mis is. Laat deze commotie uiteraard een positieve kant hebben: de volgende vertoningen zijn op enkele plaatsen na uitverkocht. En de productie die is uiteraard zo geprogrammeerd, dat abonnees niet meer de kans hebben om hun abonnement voor volgend jaar te annuleren. Het is al betaald.
De topmomenten van deze, wat Helmut Lotti noemt, "bloedmooie productie" (noot van de redactie: Helmut Lotti zit mee in de reclamecampagne van de Vlaamse Opera voor volgend seizoen), zijn om te beginnen een vrouw die een kaars uitplast, ja plast, al rechtstaand, uiteraard, en een uiterst brutale verkrachtingsscène waarin twee mannen hun perversiteiten botvieren op een jongedame. Na deze scène loopt het storm naar de uitgang. Nog nooit heb ik zoveel deuren tegelijk open en dicht horen gaan. Nog nooit heb ik zoveel commentaar gehoord van een anders vrij stil operapubliek. Het zij zo, dacht ik eerst. Tot ik voor de eerste keer in mijn leven boe geroepen heb in het midden van een voorstelling. De verkrachtingsscène is goed in beeld gebracht, realistischer kon het haast niet. Maar nu net zoiets willen zien op het operapodium: nee, bedankt. De redenering van velen is uiteraard: "zoiets zie je dagelijks op tv" en "het internet staat er vol van". Dit neemt echter niet weg dat ik als ik thuis in mijn zetel zit de keuze maak om eender wat te zien of te horen, of net niét te horen. Als ik in een theater plaatsneem, word ik haast verplicht om dingen te zien en te horen. En als die dingen nu eenmaal een grens overschrijden, ga ik niet akkoord. Er zijn grenzen aan de welvoeglijkheid. En men kan dingen ook suggestiever uitbeelden dan ze in werkelijkheid zijn. Dit is geen pamflet voor eufemismen, dit is wél een pamflet voor begrip bij wat mensen als "mooi" of "interessant" vinden of niet. Vaak heeft men het over "functioneel naakt". Hier was weer eens te meer duidelijk dat naakt zelden "functioneel" is.
En dat brengt me bij de kern van de hele zaak: laat ons alstublieft afstappen van het hele culturele snobisme waarbij het blijkbaar "not done" is om iets "schandalig" of "lelijk" te vinden. Mensen die van deze voorstelling zeggen dat ze "mooi" is of "aanstekelijk" werkt (in de positieve zin van het woord) zijn mis. De mensen die nog overbleven in de zaal gaven een staande ovatie. Uiteraard, het zijn Fabre-fans van het eerste uur. Het applaus is echter niet representatief voor de zovele mensen die gechoqueerd naar huis zijn gegaan in het midden van de voorstelling.
Laat ons afstand nemen van dit pompeuze, egoïstische stukje theater, dat niets te maken heeft met welke vorm van "hommage" dan ook. Laat ons afstand nemen van mensen die enthousiast zijn over wat voer is voor de zwijnen. Cultureel snobisme wordt geïncarneerd door Jan Fabre, beschermeling tot in de hoogste regionen der Belgische monarchie.
Zonder de lelijkheid te willen schuwen: er is niets mis met schoonheid, mijnheer Fabre.
Schaamt u.
![]() |
(c) Wonge Bergmann |
Laat het duidelijk zijn: deze productie is géén hommage. Muzikaal gezien wordt er onrecht gedaan aan wat Wagner ooit creëerde. Hier en daar horen we stukjes muziek die uit een platenspeler schellen. Enkele aria's worden live, al dan niet door het orkest (op een bandje) ondersteund of akoestisch ten gehore gebracht, of met op de achtergrond een melodie die niets met de zaak te maken heeft. Respect voor Hans Peter Janssens en Lies Vandewege die een mooie prestatie neerzetten. Zingen in zo een condities, en zonder enige waardering van de regisseur naar de zangers toe, verdient een pluim.
Hoe Fabre ook probeert, hij krijgt niet uitgelegd wat hij nu eigenlijk bedoelt. Ook in de voorstelling waar ik aanwezig was lopen mensen buiten. Nochtans waren ze persoonlijk verwittigd door middel van een brief die men aan het begin van de voorstelling meekreeg. Vreemd wel, dat een operahuis haar productie moet "verdedigen" zodat mensen nog komen kijken. Blijkbaar heeft men begrepen dat er iets mis is. Laat deze commotie uiteraard een positieve kant hebben: de volgende vertoningen zijn op enkele plaatsen na uitverkocht. En de productie die is uiteraard zo geprogrammeerd, dat abonnees niet meer de kans hebben om hun abonnement voor volgend jaar te annuleren. Het is al betaald.
De topmomenten van deze, wat Helmut Lotti noemt, "bloedmooie productie" (noot van de redactie: Helmut Lotti zit mee in de reclamecampagne van de Vlaamse Opera voor volgend seizoen), zijn om te beginnen een vrouw die een kaars uitplast, ja plast, al rechtstaand, uiteraard, en een uiterst brutale verkrachtingsscène waarin twee mannen hun perversiteiten botvieren op een jongedame. Na deze scène loopt het storm naar de uitgang. Nog nooit heb ik zoveel deuren tegelijk open en dicht horen gaan. Nog nooit heb ik zoveel commentaar gehoord van een anders vrij stil operapubliek. Het zij zo, dacht ik eerst. Tot ik voor de eerste keer in mijn leven boe geroepen heb in het midden van een voorstelling. De verkrachtingsscène is goed in beeld gebracht, realistischer kon het haast niet. Maar nu net zoiets willen zien op het operapodium: nee, bedankt. De redenering van velen is uiteraard: "zoiets zie je dagelijks op tv" en "het internet staat er vol van". Dit neemt echter niet weg dat ik als ik thuis in mijn zetel zit de keuze maak om eender wat te zien of te horen, of net niét te horen. Als ik in een theater plaatsneem, word ik haast verplicht om dingen te zien en te horen. En als die dingen nu eenmaal een grens overschrijden, ga ik niet akkoord. Er zijn grenzen aan de welvoeglijkheid. En men kan dingen ook suggestiever uitbeelden dan ze in werkelijkheid zijn. Dit is geen pamflet voor eufemismen, dit is wél een pamflet voor begrip bij wat mensen als "mooi" of "interessant" vinden of niet. Vaak heeft men het over "functioneel naakt". Hier was weer eens te meer duidelijk dat naakt zelden "functioneel" is.
En dat brengt me bij de kern van de hele zaak: laat ons alstublieft afstappen van het hele culturele snobisme waarbij het blijkbaar "not done" is om iets "schandalig" of "lelijk" te vinden. Mensen die van deze voorstelling zeggen dat ze "mooi" is of "aanstekelijk" werkt (in de positieve zin van het woord) zijn mis. De mensen die nog overbleven in de zaal gaven een staande ovatie. Uiteraard, het zijn Fabre-fans van het eerste uur. Het applaus is echter niet representatief voor de zovele mensen die gechoqueerd naar huis zijn gegaan in het midden van de voorstelling.
Laat ons afstand nemen van dit pompeuze, egoïstische stukje theater, dat niets te maken heeft met welke vorm van "hommage" dan ook. Laat ons afstand nemen van mensen die enthousiast zijn over wat voer is voor de zwijnen. Cultureel snobisme wordt geïncarneerd door Jan Fabre, beschermeling tot in de hoogste regionen der Belgische monarchie.
Zonder de lelijkheid te willen schuwen: er is niets mis met schoonheid, mijnheer Fabre.
Schaamt u.
Reacties
Een reactie posten