De Munt herneemt deze dagen een productie van enkele jaren geleden. Pelléas en Mélisande zijn terug. Tot groot jolijt van de fans van Anish Kapoor die gezorgd heeft voor het opvallend sobere baarmoederdecor, tot spijt van mensen die meer hadden verwacht van de regie van Pierre Audi, die meer vragen oproept dan antwoorden.
Mélisande, juist ja, de bijna mythologische figuur, ooit in het leven geroepen door schrijver Maurice Maeterlinck, de enige Belgische Nobelprijswinnaar in de geschiedenis tot nu toe, is kaal. Althans in de mise en scène van Pelléas et Mélisande van Debussy die we deze dagen kunnen bekijken en beluisteren in de Munt. Wat een idee. Mélisande, die op het sleutelmoment van het verhaal uit haar kasteeltoren gaat hangen en haar lange haren laat rijzen tot op de grond om toch maar contact te maken met haar "grand amour" gebruikt in deze productie een soort sjaal, die ze naar Pelléas werpt. Arme stakker, hij moet het stellen met een staaltje in plaats van het prachtige haar van zijn geliefde... Op het einde van het verhaal heeft Mélisande ineens haar. Storend. Echt storend voor veel mensen die echt niet begrijpen wat daar de betekenis van is.
Tot zover de mise en scène die de toeschouwer veel te veel in een bepaalde richting wil duwen. Een verkeerde richting, mijns inziens. Vast staat wel dat het decor indrukwekkend is en functioneel gebruikt wordt. Maar dat wil niet zeggen dat ik akkoord gaat met deze functionaliteit.
De zang maakt alles goed. Jammer genoeg moet Sandrine Piau, toch wel een van mijn favoriete zangeressen verstek geven wegens een ongeluk tijdens de generale repetitie. Ze wordt echter waardig vervangen door Monica Bacelli, die duidelijk vlot haar draai vindt in deze cast. Haar Pelléas, vertolkt door Stéphane Degout is gewoonweg om in te kaderen en mee naar huis te nemen. Ofwel om op te eten. Een steengoede prestatie zorgt ervoor dat sommige ergernissen qua enscenering smelten als sneeuw voor de zon. De Golaud van de avond, Dietrich Henschel scoort bij het publiek, alsook Le petit Yniold, vertolkt door Valérie Gabail. Indrukwekkende stem. Een voor mij nog opvallende, kleinere rol, is die van Genéviève, gezongen door Sylvie Brunet-Grupposo, wat een mooie stem! Arkel (Frode Olsen) stelt soms teleur.
Al bij al ben ik heel blij deze opera eindelijk eens in real live te mogen aanschouwen want wat er ook van zij, Debussy is een absoluut genie, en dankzij Ludovic Morlot, het Muntorkest en de klassestemmen is dat eens zo duidelijk geworden.
Mélisande, juist ja, de bijna mythologische figuur, ooit in het leven geroepen door schrijver Maurice Maeterlinck, de enige Belgische Nobelprijswinnaar in de geschiedenis tot nu toe, is kaal. Althans in de mise en scène van Pelléas et Mélisande van Debussy die we deze dagen kunnen bekijken en beluisteren in de Munt. Wat een idee. Mélisande, die op het sleutelmoment van het verhaal uit haar kasteeltoren gaat hangen en haar lange haren laat rijzen tot op de grond om toch maar contact te maken met haar "grand amour" gebruikt in deze productie een soort sjaal, die ze naar Pelléas werpt. Arme stakker, hij moet het stellen met een staaltje in plaats van het prachtige haar van zijn geliefde... Op het einde van het verhaal heeft Mélisande ineens haar. Storend. Echt storend voor veel mensen die echt niet begrijpen wat daar de betekenis van is.
Tot zover de mise en scène die de toeschouwer veel te veel in een bepaalde richting wil duwen. Een verkeerde richting, mijns inziens. Vast staat wel dat het decor indrukwekkend is en functioneel gebruikt wordt. Maar dat wil niet zeggen dat ik akkoord gaat met deze functionaliteit.
![]() |
Stéphane Degout (c) www.demunt.be |
De zang maakt alles goed. Jammer genoeg moet Sandrine Piau, toch wel een van mijn favoriete zangeressen verstek geven wegens een ongeluk tijdens de generale repetitie. Ze wordt echter waardig vervangen door Monica Bacelli, die duidelijk vlot haar draai vindt in deze cast. Haar Pelléas, vertolkt door Stéphane Degout is gewoonweg om in te kaderen en mee naar huis te nemen. Ofwel om op te eten. Een steengoede prestatie zorgt ervoor dat sommige ergernissen qua enscenering smelten als sneeuw voor de zon. De Golaud van de avond, Dietrich Henschel scoort bij het publiek, alsook Le petit Yniold, vertolkt door Valérie Gabail. Indrukwekkende stem. Een voor mij nog opvallende, kleinere rol, is die van Genéviève, gezongen door Sylvie Brunet-Grupposo, wat een mooie stem! Arkel (Frode Olsen) stelt soms teleur.
Al bij al ben ik heel blij deze opera eindelijk eens in real live te mogen aanschouwen want wat er ook van zij, Debussy is een absoluut genie, en dankzij Ludovic Morlot, het Muntorkest en de klassestemmen is dat eens zo duidelijk geworden.
Reacties
Een reactie posten