De lezers van mijn blog weten het ondertussen wel. Als Alexandre Kantorow in de buurt optreedt, ben ik erbij. En als hij optreedt met een van mijn favoriete dirigenten, die ik al jaren niet meer live aan het werk had gezien, dan ben ik er dubbel bij. Maestro Yannick Nézet-Séguin bracht zijn eigen Orchestre Métropolitain de Montréal mee voor een Europese tournee, die is gestart in Brussel. Wat een muzikaal feest was me dat!
(c) François Goupil - Orchestre Métropolitain.
Het concert wordt geopend met Ravels beroemde La Valse. In december 1919 kondigde Ravel aan dat hij werkte aan een bijzonder project: "een niet subtiele, grote wals, ter nagedachtenis van de grote Strauss, niet Richard, maar Johann." Het stuk zou uiteindelijk een heel andere wending nemen dan Ravel aanvankelijk voor ogen had en kende een lange weg vol omzwervingen voordat de orkestversie voltooid was. Veel muziekliefhebbers kennen ongetwijfeld ook de versie voor twee piano’s.
Yannick Nézet-Séguin en zijn orkest nemen ons mee door deze "gedeconstrueerde" wals. Wat meteen opvalt, is de rijke gelaagdheid in het orkestgeluid, die in dit soort muziek van essentieel belang is. Het resultaat is een magistrale uitvoering van een iconisch werk, de toon voor de rest van de avond is gezet.
Daarna laat het orkest zijn veelzijdigheid zien met Eko-Bmijwang, een compositie van de Canadese componiste Barbara Assiginaak (1966). In dit werk, waarin de stroming van een rivier centraal staat, stapelen klankkleuren zich op in een complexe structuur waarvoor een uitstekend orkest nodig is. Vooral de slagwerkers komen uitgebreid aan bod in dit technisch uitdagende stuk. Je hoort natuurelementen in de muziek terugkeren en wie zijn ogen sluit, waant zich in een betoverd bos. Met deze indrukwekkende compositie levert Assiginaak tegelijkertijd ook maatschappijkritiek.
Wat voor mij het hoogtepunt van de avond vormt, is het tweede pianoconcerto van Saint-Saëns, uitgevoerd door Alexandre Kantorow. Hoewel het slechts in 18 dagen werd gecomponeerd, omdat Anton Rubinstein per se een concert wilde dirigeren met Saint-Saëns als solist, groeide het snel uit tot het bekendste werk van de componist. Franz Liszt was destijds aanwezig bij de première, maar Saint-Saëns was toch enigszins teleurgesteld over het lauwe onthaal van het publiek, dat pas loskwam bij het Scherzo. Toch werd het concerto snel omarmd als een meesterwerk, ook al wordt het tegenwoordig minder vaak opgevoerd.
Kantorow, Nézet-Séguin en het Orchestre Métropolitain de Montréal zorgen voor een explosie van energie en expressie. In een levendig tempo gaan ze door de partituur en de chemie tussen pianist en dirigent is overduidelijk. Het orkest klinkt gretig en gepassioneerd. Subtiele overgangen, kleurrijke schakeringen – alles is aanwezig om van deze uitvoering een opname-waardige versie te maken.
Na de pauze staat Sibelius’ tweede symfonie op het programma, zijn meest bekende. Geschreven na Finlandia, werd deze symfonie al snel een muzikaal symbool van de Finse strijd tegen de Russische overheersing, een klankbord van nationalistische gevoelens. Ook hier draait alles om klankkleur. Nézet-Séguin en zijn orkest geven alles in een meeslepende uitvoering die vandaag nog net zo relevant is als op het moment van de creatie.
Tot slot richt Nézet-Séguin zich tot het publiek. Hij deelt zijn hoop dat muziek een tegengewicht kan vormen voor het vele slechte nieuws dat ons dagelijks overspoelt en dat het vooral zijn weg vindt naar ons hart. Als afsluiter volgt de sprankelende ouverture van Candide van Leonard Bernstein. Een schitterend einde van een onvergetelijke concertavond.
Reacties
Een reactie posten