Faust van Gounod, een opera die volzit van beroemde (wedstrijd)aria's en deuntjes die iedereen meezingt, wordt eigenlijk niet zo vaak integraal opgevoerd. Reden te meer dus om naar Amsterdam af te zakken om eens te kijken hoe die volledige opera nu eigenlijk écht in elkaar zit. Marc Minkowski dirigeert het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Een schare aan uitmuntende solisten rukt aan. Irina Lungu zingt Marguerite, Michael Fabiano is Faust. Het moet gezegd: deze twee stemmen stralen wereldklasse uit. Mikhail Petrenko is een verdienstelijke Méphistophélès. Maar wat jammer is: acteren is er op deze zondag niet bij. De regie is er op gemaakt om continu, tot op het hyperkinetische toe "beweging" te veroorzaken, maar de zangers krijgen amper de kans om te bewegen, althans in het deel voor de pauze.
Na de pauze wordt het beter: de personages worden scenisch gezien dieper uitgewerkt, maar deze keer overdrijft men tot op het lachwekkende toe. Het koor wordt te pas en te onpas gebruikt als levend decor. De Walpurgisnacht is een orgie, uitgebeeld op een totaal chaotische en ook wel erg ouderwetse manier. Deze scène, die misschien wel de sleutelscène is van het hele werk, zou zoveel kunnen betekenen, maar het mondt uit in een gemiste kans. Trouwens, deze scène is plagiaat. Olivier Py deed het hen al voor.
Een gemiste kans, inderdaad, voor het regiecollectief La Fura dels Baus, vertegenwoordigd in dit geval door Àlex Ollé. Wat Ollé probeert te bereiken met deze regie, is me echt niet duidelijk. En blijkbaar kan ook niemand het uitleggen. Zou hij het zelf wel weten? Faust is een soort superwetenschapper met een supercomputer, waaruit vrouwen voortkomen met gigantische borsten. Het hele opzet van de regie wordt daarrond opgebouwd. Glazen kooien komen uit de lucht, Een vrouw wordt opgezet op sterk water, enz. Het klinische en wetenschappelijke aspect is een poging tot psychologische diepgang van het Faustpersonage, dat veel meer is, me dunkt, dan een createur van vrouwen met een boezem van hier tot in Amerika.
Dit is één van die voorstellingen waarin cultureel snobisme hoogtij viert. Je mag dit niet slecht vinden, want dan ben je dom, of dan hoor je niet bij het clubje. Ik hoorde duidelijk niet bij het clubje van de 1631 andere mensen in de zaal die niet konden stoppen met bravo roepen.
Blij dat ik deze voorstelling gezien heb, ben ik wel. Ook als iets me niet bevalt, wil ik er over mee kunnen praten, op een gegronde wijze. Wat wel vaststaat: de finale scène deed me wel iets, en de muziek maakt veel goed. Maar ik vind het jammer dat ik in een operazaal moet zitten, met mijn ogen dicht.
![]() |
(c) Nationale Opera & Ballet (Nederland) |
Na de pauze wordt het beter: de personages worden scenisch gezien dieper uitgewerkt, maar deze keer overdrijft men tot op het lachwekkende toe. Het koor wordt te pas en te onpas gebruikt als levend decor. De Walpurgisnacht is een orgie, uitgebeeld op een totaal chaotische en ook wel erg ouderwetse manier. Deze scène, die misschien wel de sleutelscène is van het hele werk, zou zoveel kunnen betekenen, maar het mondt uit in een gemiste kans. Trouwens, deze scène is plagiaat. Olivier Py deed het hen al voor.
Een gemiste kans, inderdaad, voor het regiecollectief La Fura dels Baus, vertegenwoordigd in dit geval door Àlex Ollé. Wat Ollé probeert te bereiken met deze regie, is me echt niet duidelijk. En blijkbaar kan ook niemand het uitleggen. Zou hij het zelf wel weten? Faust is een soort superwetenschapper met een supercomputer, waaruit vrouwen voortkomen met gigantische borsten. Het hele opzet van de regie wordt daarrond opgebouwd. Glazen kooien komen uit de lucht, Een vrouw wordt opgezet op sterk water, enz. Het klinische en wetenschappelijke aspect is een poging tot psychologische diepgang van het Faustpersonage, dat veel meer is, me dunkt, dan een createur van vrouwen met een boezem van hier tot in Amerika.
Dit is één van die voorstellingen waarin cultureel snobisme hoogtij viert. Je mag dit niet slecht vinden, want dan ben je dom, of dan hoor je niet bij het clubje. Ik hoorde duidelijk niet bij het clubje van de 1631 andere mensen in de zaal die niet konden stoppen met bravo roepen.
Blij dat ik deze voorstelling gezien heb, ben ik wel. Ook als iets me niet bevalt, wil ik er over mee kunnen praten, op een gegronde wijze. Wat wel vaststaat: de finale scène deed me wel iets, en de muziek maakt veel goed. Maar ik vind het jammer dat ik in een operazaal moet zitten, met mijn ogen dicht.
Reacties
Een reactie posten