Sokolov geeft al jaren alleen maar solorecitals. Hij heeft er ook een punt van gemaakt om geen studio-opnames meer te maken. Wat we van hem ontdekken op (vaak slecht opgenomen) cd's is dus maar een fractie van wat we in de concertzaal te horen krijgen.
Het vooropgestelde programma is er eentje van grote kwaliteit. Sokolov bepaalt zijn programma steeds zeer precies. Gedurende zes maanden verschijnt hij niet op het podium, om daarna zes maanden rond te trekken met zijn recital.
Het programma vangt aan met de Arabeske op. 18 van Schumann. Wat meteen opvalt is de gigantische finesse, en de enorme gelaagdheid in zijn pianospel. Als je niet beter zou weten zou je denken dat je naar een quatre-mains zit te luisteren. Zo volledig, zo bestudeerd is zijn pianospel. Grigory Sokolov laat het publiek geen kans om luidkeels te beginnen hoesten. Zijn Arabeske loopt bijna naadloos over in de Fantasie op. 17 eveneens van Schumann. Herhaaldelijk bedenk ik bij mezelf dat dit één van de meest aangrijpende concertervaringen uit mijn geschiedenis is.
Na de pauze speelt de virtuoos twee nocturnes van Chopin die eveneens bijna ongemerkt overgaan in de sonate nummer 2, met de fameuze dodenmars. Die speelt Sokolov op een heel speciale manier. Weeral zijn precisie, een perfecte frasering en bloedmooi pianospel de codewoorden.
Het publiek krijgt er niet genoeg van en roept Sokolov meermaals terug, en hij lijkt er zelf niet genoeg van te krijgen. Als toegiften speelt hij de 3 moments musicaux (D780) van Schubert, de Prélude op25 (nr 15) van Chopin, de regendruppelprelude dus, een Mazurka van Chopin en een prelude van Debussy uit het tweede boek.
Zoals ik al zei vond ik dit recital echt adembenemend. Het heeft me naar de keel gegrepen, en dat is waar muziek toe dient: even vergeten dat er buiten de concertzaal nog een andere wereld op je wacht, of net niet.
Het vooropgestelde programma is er eentje van grote kwaliteit. Sokolov bepaalt zijn programma steeds zeer precies. Gedurende zes maanden verschijnt hij niet op het podium, om daarna zes maanden rond te trekken met zijn recital.
Het programma vangt aan met de Arabeske op. 18 van Schumann. Wat meteen opvalt is de gigantische finesse, en de enorme gelaagdheid in zijn pianospel. Als je niet beter zou weten zou je denken dat je naar een quatre-mains zit te luisteren. Zo volledig, zo bestudeerd is zijn pianospel. Grigory Sokolov laat het publiek geen kans om luidkeels te beginnen hoesten. Zijn Arabeske loopt bijna naadloos over in de Fantasie op. 17 eveneens van Schumann. Herhaaldelijk bedenk ik bij mezelf dat dit één van de meest aangrijpende concertervaringen uit mijn geschiedenis is.
Na de pauze speelt de virtuoos twee nocturnes van Chopin die eveneens bijna ongemerkt overgaan in de sonate nummer 2, met de fameuze dodenmars. Die speelt Sokolov op een heel speciale manier. Weeral zijn precisie, een perfecte frasering en bloedmooi pianospel de codewoorden.
Het publiek krijgt er niet genoeg van en roept Sokolov meermaals terug, en hij lijkt er zelf niet genoeg van te krijgen. Als toegiften speelt hij de 3 moments musicaux (D780) van Schubert, de Prélude op25 (nr 15) van Chopin, de regendruppelprelude dus, een Mazurka van Chopin en een prelude van Debussy uit het tweede boek.
Zoals ik al zei vond ik dit recital echt adembenemend. Het heeft me naar de keel gegrepen, en dat is waar muziek toe dient: even vergeten dat er buiten de concertzaal nog een andere wereld op je wacht, of net niet.
Reacties
Een reactie posten