Hoogtepunten (tot nu toe) uit de halve finales van de Koningin Elisabethwedstrijd - 12-14 mei 2025 - Flagey (Brussel)
De halve finales van de Koningin Elisabethwedstrijd zijn in volle gang, en het is tijd voor een tussenstand. Ik heb al prachtige uitvoeringen gehoord, van de meest uiteenlopende werken, en ook het plichtwerk van Ana Sokolović gaat niet onopgemerkt voorbij. Elke halve finalist geeft er zijn eigen touch aan, en dat is erg prettig om horen. Ik ben heel benieuwd hoe de jury dit beoordeelt! In deze post vermeld ik enkele hoogtepunten uit de afgelopen dagen, en er gaan er zeker nog volgen!
(c) Mirabelle Kajenjeri |
Mirabelle Kajenjeri is de eerste artieste die ik wil vermelden. Zij viel me allereerst op door haar uitvoering van het plichtwerk. Ze ging zeer energiek te werk, met net iets meer punch dan sommige andere kandidaten, en bracht de moeilijke partituur die haar werd voorgeschoteld op heel persoonlijke wijze. Haar uitvoering wist me te raken, en het plichtwerk — met zijn obligate ‘percussiemomentjes’ — blijft bij.
Na het plichtwerk speelde Mirabelle Kajenjeri een gesmaakte versie van de Rapsodie in b, op. 79/1 van Brahms. Ook hier verrast de pianiste met een energieke, feilloze en karaktervolle interpretatie. De intensiteit die zij in haar pianospel legt, tilt deze uitvoering naar een hoger niveau dan de talrijke opnames van dit werk, die vaak vlakker en minder boeiend zijn.Ook met haar uitvoering van de Sonate nr. 23 in f, op. 57 gaat Kajenjeri “all the way”. Ze brengt een interessante, diepgaande en toch nooit overdreven interpretatie van deze sonate, en laat daarmee zien waarom zij deze halve finale heeft bereikt.
Net als Valère Burnon, Arthur Hinnewinkel en Nikola Meeuwsen is Mirabelle Kajenjeri verbonden aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth. De Kapel heeft dus maar liefst vier halve finalisten in deze wedstrijd. Wat een feest!
Een andere halve finaliste die mij opviel, is Shiori Kuwahara.
Zij bracht een voor mij indrukwekkende versie van Après une lecture du Dante (Années de Pèlerinage, 2de jaar, Italië) van Liszt. Ze zorgt voor een adembenemende opbouw van dit complexe werk en vat de essentie ervan samen in een energieke uitvoering, zonder te vervallen in overdreven pathetiek. Wat ik bijzonder waardeer aan Kuwahara is dat ze risico’s durft nemen en daarmee uitkomt bij een spannende interpretatie. Hetzelfde geldt voor haar innemende uitvoering van La Valse van Ravel. De opbouw van dit werk is bijzonder delicaat, en als die niet goed gebeurt, merkt het publiek dat meteen. Niets daarvan bij Kuwahara: zij werkt het stuk tot in de puntjes uit en laat zich daarbij niet beperken door te strakke conventies. Heerlijk om naar te luisteren.
Ook Yumeka Nakagawa valt op in deze halve finales.
Ik vond haar uitvoering van de Sonate nr. 3 in a, op. 28 heel interessant. Ze speelt met veel muzikale fijngevoeligheid en doseert de brute kracht die soms in deze sonate vervat zit bijzonder goed. De articulatie van haar spel blijft van uitzonderlijk hoge kwaliteit.
Dan is er ook Nikola Meeuwsen, wiens uitvoering van het Concerto nr. 9 van Mozart absoluut vermeld moet worden. Meeuwsen stort zich als een leeuw op deze partituur, en van bij het begin is duidelijk dat we hier te maken krijgen met een frisse, originele kijk op Mozarts muziek. Geen saaie momenten met Nikola Meeuwsen aan de piano: zijn spel heeft diepgang en wordt gedragen door muzikaal en doorleefd enthousiasme. Hij is niet bang om de partituur naar zijn hand te zetten, zonder daarbij de projectie en articulatie uit het oog te verliezen. Zijn trillers zijn volledig “on point” en klinken bijzonder helder in de zaal. De cadenzen zijn een waar genot om naar te luisteren. Net als in de eerste ronde valt Meeuwsen op door zijn poëtische uitvoeringspraktijk. Zijn durf om zich zo over te geven aan de muziek doet ons even vergeten dat we ons in een wedstrijdcontext bevinden. Alleen dat al verdient extra punten van de jury!
Arthur Hinnewinkel speelt een voor mij minder bekend Mozartconcerto: nr. 17. Dit werk, dat soms nauwelijks als Mozart klinkt, is bijzonder intimistisch van aard. Hinnewinkel is heer en meester over de partituur en brengt, net als Meeuwsen, een uitvoering die het publiek doet vergeten dat het zich in een wedstrijd bevindt. Een poëtische en fijngevoelige interpretatie — net als in de eerste ronde. We raken eraan gewend! Een cadens gespeeld door Arthur Hinnewinkel is gewoonweg een feest.
Al mijn bewondering gaat uit naar het topniveau dat tijdens deze wedstrijd wordt gepresteerd! Ik kijk reikhalzend uit naar het vervolg.
Reacties
Een reactie posten